Zorgen
Weblogberichten
Mazelen in Eindhoven, kinkhoest in Twente en de bof op verschillende plekken in het midden van het land. Deze uitbraken gaan samen met berichten over een dalende vaccinatiegraad onder kinderen. Ik maak me daar zorgen over, als inspecteur-generaal, als oud-kinderarts, als moeder en als oma.
Zelf ben ik van de generatie die mazelen, rode hond en bof heeft gehad. En ja, ik maak het goed. Toen mijn eigen kinderen klein waren, bestond het Rijksvaccinatieprogramma zo’n 25 jaar. In die tijd was het vaccineren van kinderen eigenlijk geen vraag. Dat deed je gewoon.
Tijden veranderen. Als kinderarts had ik vaak gesprekken met ouders. Zij wilden weten of de werking van vaccins wel bewezen was. En vooral wat de risico’s waren van vaccineren. Ik had in die tijd ook hele zieke kinderen op de intensive care, met kinkhoest en de mazelen. Deze kinderen overleefden met restverschijnselen waar ze als volwassene nog last van hebben. Of ze overleden.
Vaccinatiegraad daalt
Zorg en preventie worden steeds beter. De ziekten van toen zijn daardoor gelukkig niet meer de ziekten van nu. Tenminste, dat denken we gemakkelijk. Lang is onze vaccinatiegraad zo hoog geweest dat gevaarlijke kinderziekten bijna niet meer voorkwamen. Maar de vaccinatiegraad in Nederland daalt. De uitbraken van nu zijn gevaarlijk voor (niet-gevaccineerde) kinderen. Ze zijn ook gevaarlijk voor volwassenen met een verminderde weerstand. Een besmetting kan nog altijd leiden tot onherstelbare schade of zelfs overlijden.
De uitbraken van nu zijn gevaarlijk voor (niet-gevaccineerde) kinderen en voor volwassenen met een verminderde weerstand
Elke dag hebben kinderartsen, jeugdgezondheidszorgartsen en -verpleegkundigen gesprekken met ouders over het voorkomen van kinderziekten. En die gesprekken zijn intenser nu dan in mijn tijd. Ouders verzamelen op allerlei manieren informatie. Zij denken veel na over dingen die vroeger vanzelfsprekend leken. Ouders wegen het risico van bijwerkingen van vaccinatie af tegen de kans dat hun kinderen de kinderziekte krijgen. En dat is goed.
In gesprek blijven
Inmiddels ben ik ook oma. Mijn kleindochter van vijf maanden woont in een gebied waar nu infectieziekten rondgaan. Haar ouders maken zich zorgen over haar bescherming. Wij praten daar ook over. Ik hoop dat we in Nederland, als ouders en als professionals in de zorg hierover met elkaar in gesprek blijven. In het belang van de zorg voor onze kinderen en de zorg voor elkaar.
Marina Eckenhausen,
inspecteur-generaal Gezondheidszorg en Jeugd