Stabilisatie aantal meldingen van verwachte leveringsproblemen medicijnen in 2021
Er zijn vorig jaar voor 1.835 verschillende medicijnen 3.660 meldingen gedaan van verwachte leveringsproblemen. Dat is 12 procent minder dan in 2020, toen er voor 2.079 medicijnen melding was gedaan. Dit blijkt uit de jaarrapportage van het Meldpunt geneesmiddelentekorten en –defecten van medicijnautoriteit CBG en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). In vergelijking met vorige jaren stabiliseren de meldingen. Lang niet alle leveringsproblemen leiden tot een tekort. In bijna alle gevallen was er in 2021 een passende oplossing voor de patiënt.
Bedrijven melden steeds vaker een risico op een leveringsprobleem. Zij moeten verwachte leveringsproblemen van medicijnen op tijd te melden. Dit betekent niet automatisch dat er een leveringsprobleem in de praktijk ontstaat. Voor 99% van de geneesmiddelen waarvoor een melding bij het Meldpunt was gedaan, bleken er in de praktijk uiteindelijk geen leveringsproblemen te zijn of was er een alternatief beschikbaar voor de patiënt. Wisselen van medicijnen kan voor sommige patiënten wel tot ongemak leiden. Ook levert het extra werk op voor apothekers.
Oorzaken leveringsproblemen
Ongeveer de helft (49%) van de leveringsproblemen kwam in 2021 door vertraging in de productie of kwaliteitscontrole van een medicijn. Ook ontstonden er problemen door een toegenomen vraag (25%). Dit laatste kwam meestal doordat er leveringsproblemen waren met een vergelijkbaar middel van een of meerdere andere bedrijven. Deze oorzaken zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Prof. dr. Ton de Boer, voorzitter CBG: “We zien dat sinds vorig jaar het aantal meldingen van verwachte leveringsproblemen stabiel is gebleven. Het aantal problemen met de beschikbaarheid is nog steeds hoog. Belangrijkste is dat er in bijna alle gevallen een oplossing was voor patiënten.”
Oplossingen leveringsproblemen
Bij iedere melding onderzoeken CBG en IGJ of er medicijnen met dezelfde werkzame stof in Nederland beschikbaar zijn. Voor bijna alle medicijnen is dit het geval. In een aantal gevallen moest worden uitgeweken naar levering vanuit het buitenland. IGJ heeft in 2021 64 keer toestemming gegeven om hetzelfde medicijn tijdelijk met een buitenlandse verpakking te leveren. En 68 keer is er toestemming gegeven om een vergelijkbaar middel uit het buitenland te halen. Soms kan een apotheekbereiding uitkomst bieden. In de uitzonderlijke gevallen dat er geen alternatieven zijn, wordt met de beroepsgroep besproken wat nodig is. Er kan dan bijvoorbeeld door de beroepsgroep een advies worden opgesteld hoe om te gaan met de resterende voorraden. Zo was dit bij het ernstige tekort van Roactemra (tocilizumab) en Kevzara (sarilumab) gedaan.
IGJ-hoofdinspecteur Henk de Groot: “In dit tweede coronajaar hadden we niet verwacht dat de tekorten vrijwel gelijk zijn gebleven. Voor iedere patiënt is het er één te veel, tegelijkertijd zijn we blij dat dit aantal niet is gestegen en dat in veruit de meeste gevallen een alternatief werd gevonden.”
Definitief uit de handel
Het aantal medicijnen waarvoor bedrijven definitief de handel hebben stopgezet (227) is in 2021 afgenomen ten opzichte van 2020 (292) en eerdere jaren. Bij het merendeel van de meldingen was er sprake van een bedrijfseconomische reden. In bijna alle gevallen waren er voldoende vervangende medicijnen beschikbaar.
Het Meldpunt geneesmiddelentekorten- en defecten van CBG en IGJ, met het ministerie van VWS als opdrachtgever, is dé centrale plek waar bedrijven onder andere hun verwachte leveringsproblemen van medicijnen melden.