Overkoepelende normen over medicatieveiligheid in de hele maatschappelijke zorg
Over het veilig geven van medicijnen gebruikt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) nu overkoepelende normen voor verpleeghuizen en de wijkverpleging, de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, de jeugdzorg, de zorg aan asielzoekers en gedetineerden en bij de GGD’en (vooral de seksuele gezondheidszorg). Vroeger had de inspectie aparte normen voor een aantal zorgsectoren, nu zijn ze overal hetzelfde. Maatwerk blijft wel mogelijk.
De overkoepelende normen staan in het nieuwe ‘toetsingskader’ over medicijnzorg dat de inspectie gebruikt als ze kijkt naar het voorschrijven en toedienen van medicijnen. De normen zijn getest tijdens inspectiebezoeken en er is contact geweest met organisaties van zorgaanbieders en zorgverleners en met de Patiëntenfederatie Nederland.
Een greep uit de overkoepelende regels:
- Patiënten en cliënten (of hun vertegenwoordigers) hebben zelf zeggenschap over de medicijnen die ze krijgen. Ze kunnen toestemming geven of juist weigeren.
- De zorgverleners die medicijnen toedienen moeten bevoegd en deskundig zijn, en ook door scholing deskundig blijven.
- Artsen (en anderen die medicijnen mogen voorschrijven) gebruiken een elektronisch systeem voor het voorschrijven van medicijnen aan hun patiënten en cliënten. In dat systeem staan ook eventuele allergieën en intoleranties.
- Zorgaanbieders hebben duidelijke regels en werkafspraken. Bijvoorbeeld over de dubbele controle bij het geven van risicovolle medicijnen, over het bijhouden van actuele toedienlijsten en dossiers, en over het veilig bewaren van medicijnen. Zorgverleners melden fouten en bijna-fouten intern, zodat iedereen ervan kan leren.