De inspecties zien de gevolgen van de wachtlijsten en doorstroomlijsten bij de jeugdbescherming. Dit komt binnen via calamiteiten- en incidentenonderzoek, signalen van burgers, tijdens inspectiebezoeken en gesprekken met bestuurders en professionals.
Jeugdbeschermers proberen zich met grote betrokkenheid en inzet staande te houden onder de huidige omstandigheden. Zij kunnen onder deze omstandigheden niet voorkomen dat er onacceptabele risico’s bestaan voor de kinderen, of dat de situatie van een kind verslechtert tijdens het wachten.
In de laatste maanden van 2023 heeft de IGJ toezicht uitgevoerd bij alle JeugdzorgPlus instellingen (gesloten jeugdzorg): Onvoldoende passende hulp in de JeugdzorgPlus. In dat kader sprak de inspectie ook met 70 verwijzers van jongeren uit de JeugdzorgPlus, voor het merendeel waren dit jeugdbeschermers. Het is de inspectie opgevallen dat deze verwijzers vaak langere tijd en - zeker in de crisisfase voorafgaand aan de gesloten plaatsing - zeer betrokken waren bij ‘hun’ kinderen. Zij zetten zich in om de acute crisissituatie voorafgaand aan de plaatsing in de JeugdzorgPlus voor de jongere te doorbreken. Maar de inspectie ziet in gesprek met kinderen, ouders en verwijzers ook in dit toezicht effecten van de voortdurende druk op de jeugdbescherming.
Sommige kinderen in de JeugdzorgPlus hadden op het moment van toezicht geen vaste jeugdbeschermer. Dit terwijl belangrijke beslissingen moesten worden genomen. Bijvoorbeeld over de verlenging van de gesloten machtiging over hun vervolgplek. Jeugdbeschermers kunnen niet altijd de gewenste tijd en aandacht geven aan de jongere vanwege werkdruk en/of reisafstand naar de JeugdzorgPlus-locatie.
Situaties van verschillende kinderen, ouders en betrokkenen
- Vera is leerkracht en een van haar leerlingen is onder toezicht gesteld. In het voorjaar hoort zij dat de betrokken gezinsvoogd is uitgevallen, er kwam een waarnemer. Na de zomervakantie bleek de waarnemer niet meer werkzaam bij de gecertificeerde instelling. Vera moet sindsdien haar zorgen en vragen bespreken met medewerkers van een bureaudienst. Ondertussen nemen de zorgen over haar leerling toe. Zonder vast aanspreekpunt verloopt de afstemming met de jeugdbeschermingsketen moeizaam en is er gebrek aan regie (bron: Landelijk Meldpunt Zorg).
- Miriam denkt dat de jeugdbeschermer van haar kind al een tijd ziek is. In de tussentijd hebben rechtszaken plaatsgevonden over de jeugdbeschermingsmaatregel en de uithuisplaatsing. Noch de zorgaanbieder, noch de jeugdbescherming kwamen daarbij opdagen (bron: Toezicht JeugdzorgPlus).
- Ayoub verblijft al twee jaar in de JeugdzorgPlus. Ayoub heeft sinds vier maanden een nieuwe jeugdbeschermer vanwege het uitvallen van vorige jeugdbeschermer. Ayoub weet niet hoe zijn nieuwe jeugdbeschermer heet (Bron: Toezicht JeugdzorgPlus).
- Moeder Rasheeda heeft twee kinderen met haar ex-partner. Voor deze twee kinderen is een OTS uitgesproken. Ruim een half jaar na de start van de ondertoezichtstelling zijn er twee jeugdbeschermers gekoppeld aan de kinderen. In de tussentijd is het thuis steeds slechter gegaan met de kinderen. Ze moet steeds vragen om informatie en terugkoppelingen van gesprekken. Rasheeda begrijpt niet wat de toegevoegde waarde van jeugdbescherming is (Bron: Landelijk Meldpunt Zorg).
- Jeugdbeschermer Tineke heeft jongere Fiene overgenomen omdat Fienes jeugdbeschermer is uitgevallen. Tineke ziet Fiene eens in de twee maanden en dat is te weinig, vindt ze zelf. Dit komt door de reisafstand (Bron: Toezicht JeugdzorgPlus).
- Rafael van 15 jaar heeft deze week een zitting over verlenging machtiging gesloten jeugdzorg. Zijn jeugdbeschermer én jeugdreclasseerder stoppen gelijktijdig met hun werk. Met de nieuwe jeugdbeschermer heeft nog geen overdracht plaatsgevonden. Rafael en zijn moeder kennen de nieuwe jeugdbeschermer dus nog niet. Rafael hoopt erop dat zijn machtiging gesloten jeugdzorg niet verlengd wordt, maar er is geen vervolgplek en dus ook geen verwijzer die hier op het moment van het toezicht mee bezig was (Bron: Toezicht JeugdzorgPlus).
- Sander is vader van Dani. Bij Dani is jeugdbescherming betrokken. Sander heeft ontdekt dat een jeugdbeschermer zonder SKJ-registratie werkzaamheden verricht waarvoor een SKJ-registratie vereist is. Als Sander hiernaar vraagt blijkt dat de medewerker onder supervisie van een collega stond. Sander vindt dit niet passen bij een ingewikkelde casus zoals die van zijn gezin en is hier noch vooraf, noch tijdens de maatregel over geïnformeerd. Sander wil een tuchtklacht indienen (Bron: Landelijk Meldpunt Zorg).
- Behandelcoördinator JeugdzorgPlus: “Als er paniek ontstaat bij de jeugdbescherming, dan zeggen ze: ‘het kan écht niet meer’, dan wordt het een spoedplaatsing. Het was een tijd heel ingewikkeld met de jeugdbescherming in de regio, maar nu is dat zo met alle jeugdbeschermingsorganisaties. Er zijn te weinig jeugdbeschermers, en die mensen die worden aangenomen, moeten nog worden geschoold. Als dat jonge mensen zijn, of de vervanger van de vervanger van de vervanger, dan ontstaat er sneller paniek.” (Bron: Toezicht JeugdzorgPlus).
Situatie uit de praktijk:
Iwan is een kind van 3 jaar, dat uit huis is geplaatst naar een crisispleeggezin. Na 5 dagen wordt Iwan verplaatst naar een netwerkpleeggezin. De screening van het netwerkpleeggezin gebeurde na de plaatsing en het netwerkgezin komt daar negatief uit. Ondanks de negatieve screening wordt gekozen om toch door te gaan met de plaatsing met bijbehorende veiligheidsafspraken.
Na enkele maanden geeft het netwerkpleeggezin aan het erg zwaar te vinden en wordt Iwan weer geplaatst in een ander crisispleeggezin. Toen de crisispleegouders Iwan in bad deden, zagen zij dat zijn lichaam vol bloeduitstortingen en schaafwonden zat. Betrokken professionals hebben gedurende de plaatsing van Iwan noch het letsel van Iwan gezien, noch de oplopende stress in het pleeggezin gezien.
Het onderzoek van de betrokken jeugdhulpaanbieder en jeugdbeschermingsorganisatie laat zien:
• De betrokken medewerkers werken onder een hoge werkdruk. De pleegzorgwerkers hadden volle caseloads door een tekort aan medewerkers.
• Vanuit de jeugdbescherming wisselden de gedragswetenschappers en jeugdbeschermers die betrokken waren bij het gezin.
• Er was weinig tijd voor analyse en reflectie, en beslissingen werden snel genomen.
• De communicatie tussen betrokken jeugdzorginstellingen was vanaf de start niet helder, verwachtingen naar elkaar bleven onduidelijk.
• Er was onvoldoende informatie-uitwisseling tussen de betrokken instellingen. Daarnaast werd informatie onderling verschillend geïnterpreteerd en deed men onjuiste aannames over elkaars handelen.
(Bron: rapportage calamiteitenonderzoek)