Meer aandacht nodig voor basishygiëne in de eerstelijns verloskundigenpraktijken
Verloskundigen begeleiden zwangeren vóór, tijdens en na hun zwangerschap. Zwangeren en hun baby’s zijn extra kwetsbaar voor infectieziekten. Rondom de bevalling zijn de risico’s het grootst. Daarom is het belangrijk om te voorkomen dat zwangeren en hun baby’s een infectieziekte oplopen. Ook de verloskundige zelf moet niet besmet raken. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bekeek daarom bij 10 eerstelijns verloskundigenpraktijken hoe zij zorgen voor een goede basishygiëne.
Het inzicht dat er een relatie is tussen hygiëne en kraamkoorts stond aan de basis van veel hygiënemaatregelen in de zorg. Verloskundigen weten hoe belangrijk goede infectiepreventie is maar we zien dat in de praktijk nog verbeteringen nodig zijn.
We keken of verloskundigen handelen volgens de richtlijn Infectiepreventie in de huisartsen- en verloskundigenpraktijk van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV/NHG, 2018). We beschrijven de resultaten van ons onderzoek per onderwerp:
Handhygiëne en persoonlijke hygiëne
Goede handhygiëne is het allerbelangrijkst om verspreiding van infectieziekten te voorkomen. Verloskundigen zorgen hiervoor door hun handen te wassen of handalcohol te gebruiken en door geen sieraden te dragen.
In alle bezochte verloskundigenpraktijken kunnen verloskundigen hun handen wassen. Maar niet overal is de juiste handalcohol aanwezig. In 2 praktijken is geen handalcohol aanwezig en in 1 praktijk alleen een handalcohol die niet is toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). In 4 praktijken zijn de flacons handalcohol over de houdbaarheidsdatum waardoor niet zeker is dat zij nog goed werken. Terwijl handdesinfectiemiddel noodzakelijk is als een verloskundige bepaalde handelingen verricht waarbij zij schoon moet werken, zoals het zetten van een spiraaltje.
Tijdens de bevalling bij de client thuis gebruiken de verloskundigen de handalcohol uit de kraampakketten van de zwangeren of zij wassen hun handen. Sommigen nemen een eigen flacon handdesinfectie mee.
Verloskundigen mogen geen sieraden dragen, volgens de richtlijn infectiepreventie van de KNOV. In 8 bezochte praktijken houden de verloskundigen zich hier niet genoeg aan en zijn er geen duidelijke afspraken gemaakt. De inspectie hoort dat verloskundigen op verschillende manieren omgaan met de richtlijn.
Alle bezochte praktijken geven aan dat verloskundigen na een bevalling schone kleding aantrekken.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
De verloskundige gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen om zichzelf en de zwangere en haar baby te beschermen.
Verloskundigen horen handschoenen, een bril, schort en een mondneusmasker te dragen wanneer er een risico is op overdragen van een infectieziekte. Vooral rond de bevalling is er een risico op overdracht door contact met bloed. In de bezochte praktijken horen we dat verloskundigen niet alle middelen gebruiken in situaties waarbij dit risico aanwezig is. Zij gebruiken wel allemaal niet-steriele handschoenen.
Bij sommige verloskundige handelingen is het nodig om steriele handschoenen te dragen. Zoals bij ingrepen rondom een bevalling. Dat doen niet alle verloskundigen volgens de richtlijn.
Verloskundigen hebben tijdens de coronapandemie FFP-2 maskers en andere beschermende materialen ingekocht. De persoonlijke beschermingsmiddelen in 8 van de bezochte praktijken zijn over de houdbaarheidsdatum of zijn nu niet meer toegelaten.
Reiniging en desinfectie
In bijna alle bezochte verloskundigenpraktijken zijn de praktijkruimten zo ingericht dat zij goed zijn schoon te maken. Schoonmaken gebeurt voor een deel door externe bedrijven en voor een deel door eigen medewerkers. Verloskundigen reinigen en desinfecteren de hulpmiddelen die zij gebruiken zelf.
In 6 van de bezochte praktijken worden de praktijkruimten minder vaak schoongemaakt dan de richtlijn voorschrijft. En van het echoapparaat is niet altijd duidelijk hoe vaak de verloskundigen dit moeten reinigen en óf het wordt gedaan. Na inwendige echo’s moeten zij de echoprobe reinigen én desinfecteren. Dit gebeurt niet overal. Dit geldt ook voor een baarkruk, die moet na de bevalling eerst gereinigd en dan gedesinfecteerd worden.
In 2 van de bezochte praktijken hebben verloskundigen geen desinfectiemiddel voor oppervlakken. In een aantal van de bezochte praktijken is het desinfectiemiddel voorbij de houdbaarheidsdatum.
Opslag materialen en medicatie
Het juist opslaan van medische hulpmiddelen en medicatie is belangrijk, zodat niets beschadigd raakt of vuil wordt. De houdbaarheid moet regelmatig worden gecontroleerd.
De meeste verloskundigen controleren de opslag in de praktijk goed of laten dit doen. Maar dat geldt niet altijd voor de bevaltassen die zij meenemen. Elke verloskundige is zelf verantwoordelijk voor de inhoud van deze bevaltas. Het is daarom belangrijk dat de verloskundige regelmatig alle materialen controleert.
De meeste verloskundigen bewaren medicatie op de juiste manier. Sommigen bewaren de medicatie in de koelkast bij etenswaren. Dit mag, als de medicatie in een afgesloten bak zit. De medicatie die de verloskundige ongekoeld in de bevaltas meeneemt heeft een kortere houdbaarheid. Daar letten verloskundigen van de bezochte praktijken niet genoeg op.
Verloskundigen gebruiken bijna allemaal herbruikbare instrumenten. Deze steriliseren ze meestal zelf. Hier zien we dat er verbeteringen mogelijk zijn. Verloskundigen die zelf steriliseren maken de instrumenten bij de cliënt thuis schoon, maar ook vindt voorreiniging plaats in de keuken van de praktijk. Hierbij zijn schoon en vuil materiaal niet altijd goed gescheiden. Ook ziet de inspectie gesteriliseerde instrumenten zonder sterilisatiedatum of over de houdbaarheidsdatum. En we zien dat sets instrumenten in een bevaltas beschadigd kunnen raken omdat de tas te vol zit.
Conclusie en aanbevelingen
Vanwege de kwetsbare doelgroep is goede infectiepreventie in de eerstelijns verloskunde noodzakelijk. Dit geldt voor alle locaties waar de verloskundige haar werk doet: de praktijk, het ziekenhuis én thuis bij de cliënt. De inspectie ziet dat de basishygiëne beter kan in de verloskundigenpraktijk en in de zorg bij de cliënt thuis. Het grootste deel van de zwangeren bevalt in het ziekenhuis waar alle materialen om hygiënisch te werken aanwezig zijn. Maar het is net zo belangrijk dat verloskundigen hun werk veilig kunnen doen in de verloskundigenpraktijk of bij de cliënten thuis.
De KNOV heeft een Intercollegiale Toetsing Verloskundigen (ITV) ontwikkeld voor infectiepreventie. Van de bezochte praktijken heeft 1 praktijk dit programma gebruikt. De inspectie raadt alle verloskundigenpraktijken aan om dit programma door te nemen om daarmee inzicht te krijgen in de verbetermogelijkheden in de praktijk. Ook kan het helpen om gebruik te maken van elkaars kennis binnen het Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV) of de coöperatie en samen te werken. Bijvoorbeeld bij de inkoop van materialen en het opstellen van werkinstructies.
De KNOV werkt aan een herziening van de richtlijn Infectiepreventie in de huisartsen- en verloskundigenpraktijk. De inspectie gaat met de KNOV in gesprek over de resultaten van dit onderzoek en verwacht dat de verloskundigen met kleine aanpassingen snel verbetering kunnen bereiken. Ook houdt de inspectie aandacht voor infectiepreventie in haar toezicht.