Infectiepreventie in ziekenhuizen op orde, maar op onderdelen kwetsbaar
In een ziekenhuis vinden ingrepen met een hoger risico op een infectie plaats. Ook verblijven er kwetsbare patiënten. Daarom moeten medewerkers letten op goede hygiëne. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd onderzocht of 10 ziekenhuizen de infectiepreventierichtlijnen van het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) voldoende naleven.
Onvoldoende hygiëne en gebrekkige infectiepreventie verhogen het risico op infecties en kunnen leiden tot verspreiding van ziekteverwekkers. Om de risico’s te verkleinen en om voorbereid te zijn op een volgende pandemie moeten medewerkers de basishygiëne maatregelen kennen en toepassen. Zij beschermen daarmee niet alleen de patiënten, maar ook zichzelf.
Handhygiëne en persoonlijke hygiëne
Handhygiëne krijgt veel aandacht in het ziekenhuis. Het juist toepassen van handhygiëne met de juiste middelen is dan ook de belangrijkste maatregel om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. De voorzieningen voor handhygiëne zijn in alle ziekenhuizen op orde. Ook is er veel aandacht voor audits en andere metingen van handhygiëne en volgen medewerkers scholing hierover. De medewerkers in de bezochte ziekenhuizen dragen geen hand- en polssieraden en dragen hun werkkleding volgens de richtlijn.
In ziekenhuizen waar medewerkers het koud hebben zijn soms (wegwerp) ‘warmtejassen’ toegestaan met korte of lange mouwen. Deze moeten net als de andere werkkleding na een werkdag in de was of worden weggegooid. Een risico van deze jassen is dat de medewerkers dit niet doen en ze deze warmtejassen langere tijd gebruiken. Ook moeten medewerkers de jassen met lange mouwen uitdoen zodra zij patiëntencontact hebben. Dit gebeurt niet altijd, waardoor er een risico is op verspreiding van ziekteverwekkers via de kleding en er onvoldoende handhygiëne is bij gebruik van lange mouwen.

Persoonlijke beschermingsmiddelen
De persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn in alle ziekenhuizen in voldoende mate aanwezig. Daar waar ze nodig zijn, bijvoorbeeld bij een isolatiekamer, liggen de materialen binnen handbereik. Daarnaast is er een grotere voorraad aanwezig. Alle ziekenhuizen gebruiken isolatiekaarten met instructies welke PBM nodig zijn. De instructies zijn voor de medewerkers en vaak ook voor de bezoekers van de patiënt. Sommige ziekenhuizen geven hierop ook instructie voor de schoonmaak van de kamer.
De medewerkers in 4 van de bezochte ziekenhuizen kregen recent scholing of training in het gebruik van PBM. Dit is belangrijk omdat medewerkers de middelen die nodig zijn in een goede volgorde moeten aan- en uittrekken om te voorkomen dat ze zichzelf of de omgeving besmetten.
Veel ziekenhuizen besteden aandacht aan het juiste gebruik van handschoenen; draag ze alleen wanneer dit nodig is (“no risk, no gloves”). Soms houden medewerkers zich hier nog niet aan of houden ze de handschoenen te lang aan. Dit geldt ook voor de mondneusmaskers. Deze dragen medewerkers soms langer bij zich onder de kin of aan de elleboog.

Reiniging en desinfectie
Medewerkers weten in 8 van de bezochte ziekenhuizen niet goed wat het verschil is tussen reinigen en desinfecteren. Doordat ze dit niet goed weten en doordat in sommige ziekenhuizen de middelen om te reinigen ontbreken, desinfecteren zij vaker dan nodig is. Door te veel te desinfecteren kunnen bacteriën resistent worden.
De scholing van de schoonmaakmedewerkers is in de helft van de bezochte ziekenhuizen onvoldoende. Zij krijgen geen periodieke scholing, maar vaak slechts een eenmalige bij indiensttreding. Ook schoonmaakmedewerkers moeten goed weten hoe te werken om te voorkomen dat zij ziekteverwekkers onvoldoende verwijderen of zelfs verspreiden.


Opslag steriele materialen en medicatie
In alle bezochte ziekenhuizen is de opslag van steriele materialen en medicatie belegd bij specifieke medewerkers van de afdeling en apotheek. Zij voeren de controle van de opslag goed uit. Niet in alle bezochte ziekenhuizen voorzien de medewerkers geopende flessen en tubes consequent van een houdbaarheidsdatum bij openen. Daardoor kunnen deze te lang in gebruik blijven en verliezen ze hun werkzaamheid of raken ze vervuild.
Deskundigheid op orde houden
De deskundigen infectiepreventie (DI) houden zicht op wat er speelt in het ziekenhuis door audits uit te voeren en periodieke metingen te doen, onder meer van de handhygiëne. Daarnaast volgen zij de verbetermaatregelen die de afdelingen moeten nemen na een audit en passen zij het beleid aan, bijvoorbeeld bij het uitkomen van nieuwe richtlijnen van het SRI. Zij geven ook scholingen en werken daarbij vaak met contactpersonen infectiepreventie die de scholingen geven op de eigen afdeling: het ‘train de trainer’-principe.
Om al deze activiteiten goed te kunnen blijven uitvoeren, zijn voldoende deskundigheid en personele capaciteit nodig. We hoorden bij een aantal ziekenhuizen dat de formatie kwetsbaar is door vertrek van medewerkers en de krapte op de arbeidsmarkt. Ook waren veel DI in opleiding, waardoor de ervaring en de kennis van deze medewerkers nog beperkt is. Dit maakt dat de afdeling infectiepreventie bij een pandemie mogelijk snel tegen haar grenzen aan zal lopen.
Om alle activiteiten goed te kunnen blijven uitvoeren, zijn voldoende deskundigheid en personele capaciteit nodig
De contactpersonen infectiepreventie kunnen een deel opvangen, maar zijn minder deskundig dan een DI. Daarnaast is een risico van het gebruik van contactpersonen dat de DI onvoldoende zichtbaar is op de afdelingen en hierdoor onvoldoende signalen ontvangt over knelpunten of vragen. Een goed voorbeeld dat we hoorden was een DI die elke maand een ‘short talk’ hield op de afdeling waar zij verantwoordelijk voor was. Omdat zij actief de afdelingen opzocht, ervoeren medewerkers een lagere drempel om haar vragen te stellen.
Conclusie en aanbevelingen
De 10 bezochte ziekenhuizen hebben de getoetste infectiepreventiemaatregelen op orde. Ziekenhuizen hebben altijd al te maken met grotere risico’s op infecties en verspreiding van (resistente) ziekteverwekkers, waardoor het belang van infectiepreventiemaatregelen groter is en er meer aandacht voor is dan elders. Toch zien we dat de ziekenhuizen kwetsbaar kunnen zijn wanneer een nieuwe pandemie zich voordoet. Ziekenhuizen moeten zich daarom blijven inspannen om voldoende deskundigen infectiepreventie op te leiden en in dienst te houden. Het inzetten van contactpersonen infectiepreventie op alle afdelingen helpt ook om voldoende aandacht te houden voor een juiste werkwijze.
Tijdens deze toezichtbezoeken ontvingen we signalen over de implementatie van de richtlijnen van het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI). De meeste ziekenhuizen geven aan gewacht te hebben met de implementatie totdat een ‘bundel’ van richtlijnen gereed was (BRMO, MRSA, isolatie). Zij constateren nu discrepanties tussen verschillende richtlijnen en stemmen hierover hun beleid regionaal af. We doen een oproep aan deskundigen infectiepreventie en aan de beroepsvereniging om signalen over knelpunten te delen met het SRI. Het SRI vragen we om de opmerkingen van de DI mee te nemen zodat de richtlijnen goed blijven aansluiten bij de praktijk. Ook helpt het als de DI best practices breder met elkaar delen.
Een ander signaal dat we kregen is dat de bezochte ziekenhuizen soms noodoplossingen inzetten bij het niet beschikbaar zijn van een isolatiekamer. Voorbeelden zijn ramen openzetten op de patiëntenkamer. Of patiënten opnemen op een andere afdeling dan de beoogde als daar geen isolatiekamer beschikbaar is. Een ziekenhuis heeft voldoende isolatiekamers nodig om patiënten in isolatie op te nemen op die afdeling waar de patiënt in zorg is. Daarom bevelen we aan om bij nieuw- en verbouw de DI te vragen om te adviseren over de hoeveelheid isolatiekamers en daarbij rekening te houden met verschillende scenario’s.