De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ziet toe op de naleving van wet- en regelgeving en veldnormen. Om transparant te zijn over wat de inspectie toetst, maakt de inspectie toetsingskaders voor onderdelen van de gezondheidszorg, zoals de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Een toetsingskader bestaat uit een aantal normen met de daarbij horende toetsingscriteria. Deze zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en veldnormen die beroepsorganisaties en branchepartijen van zorgverleners hebben opgesteld.
De inspectie stimuleert en agendeert de naleving van deze normen, naast het handhaven conform het interventiebeleid van de inspectie. De inspectie ‘toetst’ een vastgestelde norm, waar de inspectie wettelijk toezicht op houdt en/of geïmplementeerde veldnorm. Daarnaast vindt zij ‘van belang’ een nog niet geheel geïmplementeerde veldnorm en stimuleert aanbieders deze na te leven.
Het toetsingskader is toepasbaar binnen zowel grotere als kleinere instellingen, zowel klinisch als ambulant, maar niet voor individuele beroepsbeoefenaren en voor jeugdhulpaanbieders. Het toetsingskader voor de ggz is een algemeen toetsingskader en kent drie thema’s:
Het uitgangspunt voor het geven van zorg is het perspectief van de cliënt. Het gaat om zijn verhaal1 en zijn wensen of behoeftes, daarbij rekening houdend met de beperkingen die er zijn. De cliënt heeft de regie en wordt in zijn herstel ondersteund door zijn naasten, in constante wisselwerking met zorgverleners.
Kent de zorgverlener de cliënt, zijn geschiedenis, zijn mogelijkheden en beperkingen? Is er sprake van een respectvolle relatie tussen de cliënt en de zorgverlener? Is de zorgverlener zich bewust van de eigen waarden en normen? Sluit de zorgverlener goed aan bij de unieke kenmerken van de cliënt en luistert zij naar hem en naar zijn naasten?
Norm
Bron
Wat toetst de inspectie
1.1 De cliënt is in staat gesteld om regie te voeren over zijn behandeling.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Wlz art. 8.1.13
Wvggz art. 2.1
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 20224
Generieke module Herstelondersteuning, nov. 2017
Generieke module
Naasten, augustus 2021
De inspectie toetst of de zorg zodanig vorm is gegeven dat de cliënt in staat is gesteld zelf optimaal regie te voeren over de (verplichte) zorg en zijn leefomstandigheden.
De inspectie toetst of het behandelplan actueel is en in samenspraak en met instemming van de cliënt en/of naasten is opgesteld.
De inspectie toetst of met de cliënt en/of zijn naasten met regelmaat, in ieder geval één keer per jaar (afhankelijk van de zorg), een evaluatie plaats vindt van de behandeling, gericht op de inhoud en het proces.
1.2 Zorgverleners kennen de cliënt, zijn wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen en sluiten hierop aan met de verleende behandeling.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Wlz art. 3.2.1 en art. 8.1.1
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Generieke module Herstelonder-steuning, nov. 2017
Generieke module Destigmatisering, maart 2017
Generieke module Daginvulling en participatie, november 2017
Generieke module Arbeid als medicijn, april 2017
De inspectie vindt het van belang dat de zorgverleners een visie op herstel uitvoeren. Zorgverleners geven aan waar de cliënt zich bevindt t.a.v. zijn symptomatisch (s), persoonlijk (p) en maatschappelijk herstel (m).
Daarbij maken zorgverleners duidelijk hoe zij de cliënt hierin ondersteunen, met toegang tot peersupport/ ervaringsdeskundigheid.
(s) De inspectie toetst of de verleende behandeling zoveel mogelijk bestaat uit bewezen effectieve interventies of, indien niet aanwezig, uit ‘practice based’.
(p) De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners aandacht hebben voor betekenisgeving van het eigen levensverhaal en de zingeving van de cliënt. Daarbij is aandacht voor destigmatisering.
(m) De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners in de behandeling aandacht hebben voor daginvulling en participatie, passend bij wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.
1.3 Zorgverleners kennen het bestaan van co-/multi-morbiditeit bij de cliënt.
Wkkgz art. 2
Generieke module Comorbiditeit, juni 2018
Generieke module Bijwerkingen, december 2017
Richtlijn Overdracht van Medicatie-gegevens in de keten, november 2019
De inspectie toetst of zorgverleners op de hoogte zijn van de lichamelijke gezondheidstoestand van de cliënt en de somatische problemen herkennen.
De inspectie toetst of zorgverleners letten op de onderlinge samenhang tussen klachten en symptomen, de invloed van de verschillende aandoeningen op elkaar en op het functioneren.
De inspectie toetst of zorgverleners adviezen, voortkomend uit de somatische screening, opvolgen.
De inspectie toetst of zorgverleners zorg dragen voor veilige farmaceutische zorg aan cliënten.
1.4 Cliënten worden ondersteund om hun informele netwerk in stand te houden of uit te breiden.
Wkkgz art. 2
Wvggz art. 2.1 lid 4
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Generieke module Naasten, augustus 2021
De inspectie toetst of zorgverleners de cliënt ondersteunen om het informele netwerk te onderhouden of uit te breiden.
De inspectie toetst in de triade of de samenwerking met naasten ten behoeve van de behandeling van de cliënt wordt ingevuld.
De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners zelf de naasten, waar nodig, (in)direct ondersteunen.
Zorgverleners zijn deskundig, zij weten wanneer hun deskundigheid wel of niet voldoende is. Zorgverleners zijn in staat om sa men te werken en te reflecteren. Zorgverleners zijn in staat om methodisch te werken (zorginhoudelijk). Dit betekent dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg, via bijvoorbeeld de cyclus van PDCA (plan-do-check-act), continu onder de aandacht is.
Norm
Bron
Wat toetst de inspectie
2.1 Zorgverleners maken hun professionele afwegingen over de benodigde behandeling op basis van wensen, behoeften, mogelijkheden, risico’s en beperkingen van de cliënt.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Wvggz art. 2.1
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
De inspectie toetst hoe zorgverleners in samenspraak met de cliënt beoordelen welke behandeling de cliënt nodig heeft.
Ook toetst de inspectie of de zorgverleners, indien mogelijk en gewenst, professionele afwegingen maken bij het op- of afschalen van de zorg.
De inspectie toetst of een actuele DSM en een beschrijvende diagnose is vastgesteld. Daarnaast moeten de risico’s in samenspraak tussen zorgverleners en cliënt goed in beeld zijn gebracht en zorgvuldig afgewogen. Indien een signaleringsplan is vereist, toetst de inspectie hoe zorgverleners dit toepassen.
De inspectie toetst hoe zorgverleners omgaan met het voorkomen en uitvoeren van verplichte zorg. Zorgverleners dienen dit te overleggen met de cliënt en/of zijn naasten.
2.2 Zorgverleners reflecteren systematisch op goede, veilige en persoonsgerichte zorg voor de cliënt. Van daaruit passen zij verbeteringen toe.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Generieke module Herstelonder-steuning, november 2017
Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010
Beroepscode psychologen, NIP, 2015
Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN, jan. 2015
De inspectie toetst of zorgverleners regelmatig reflecteren op hun zorginhoudelijk handelen en op de kwaliteit van de geleverde behandeling.
De inspectie toetst of zorgverleners vanuit deze reflectie verbeteringen doorvoeren.
2.3 Zorgverleners houden relevante ontwikkelingen in hun vakgebied bij om goede, methodische en herstelonder steunende zorg te bieden, afgestemd op de doelgroep.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Wet BIG
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010
Beroepscode psychologen, NIP, 2015
Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN, jan. 2015
De inspectie toetst of zorgverleners hun deskundigheid voldoende op peil houden, afgestemd op de doelgroep waarvoor zij werken.
De inspectie toetst of zorgverleners gericht en planmatig werken aan de doelen uit het behandelplan. Hun handelen en overwegingen daarbij zijn navolgbaar in het cliëntdossier.
2.4 Zorgverleners handelen volgens de afspraken zoals beschreven in veldnormen, richtlijnen en protocollen.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, januari 2019
Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, juli 2013.
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022 Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010
Beroepscode psychologen, NIP, 2015
Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN, jan. 2015
De inspectie toetst of de veldnormen, richtlijnen en protocollen die nodig zijn voor de behandeling bekend zijn bij de zorgverleners. Zorgverleners handelen hiernaar.
Indien zij hiervan afwijken, beargumenteren en maken zij dit inzichtelijk.
De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners elkaar aanspreken op het afwijken van werkafspraken of afspraken uit het behandelplan.
De inspectie toetst of zorgverleners de risico’s van de cliënten voldoende in beeld hebben, zoals vanuit de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, en weten welke stappen ze moeten zetten.
2.5 Zorgverleners werken multidisciplinair en schakelen tijdig disciplines en specifieke expertise in van binnen of buiten de organisatie.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Generieke module Landelijke samenwerkingsafspraken tussen huisarts, generalistische basis GGz en gespecialiseerde GGz, mrt 2016
Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010
Beroepscode psychologen, NIP, 2015
Beroepscode van verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN, jan. 2015
De inspectie toetst of de multidisciplinaire samenwerking (binnen en buiten de organisatie) is afgestemd met de cliënt en navolgbaar in het behandelplan.
De inspectie toetst of zorgverleners de grenzen kennen van hun deskundigheid. Zorgverleners leggen uit in welke gevallen zij een collega met een andere deskundigheid moeten raadplegen of informeren.
De inspectie toetst of zorgverleners afspraken maken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden over een goede afstemming van de behandeling aan de cliënt. De inspectie toetst of deze afspraken vastliggen in het dossier.
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de organisatie en de randvoorwaarden van de zorg, gericht op ondersteuning van het herstel van cliënten. Zij doet dit op zodanige wijze dat er sprake is van zorg van goede kwaliteit die in ieder geval veilig, doelmatig, tijdig en cliëntgericht is.
De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige zorgverleners in, passend bij de doelgroep. Zij faciliteert hen structureel om goede zorg te verlenen. De zorgaanbieder stuurt (inspireert, coördineert en controleert) systematisch op de kwaliteit van de zorg en anticipeert op risico’s.
Norm
Bron
Wat toetst de inspectie
3.1 De zorgaanbieder stelt persoonsgerichte zorg centraal en borgt de veiligheid van de cliënt.
Wkkgz art. 2 en art. 3
Wlz art. 8.1.1
Wvggz art. 2.1 en art. 2.2
Wmcz art. 2, 3, 10 en 14
Generieke module Herstelonder-steuning, november 2017
Leidraad Veilige Zorgrelatie, VWS, juli 2019
De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder een visie heeft op herstel ondersteunende zorg en de zorg zodanig inricht dat de cliënt in staat wordt gesteld zelf optimaal regie te voeren over de behandeling, ook binnen de kaders van verplichte zorg.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder medezeggenschap organiseert.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder de belangrijkste risico’s in beeld heeft en daarop beleid uitvoert ten behoeve van cliëntveiligheid.
De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder een open en veilige cultuur van leren stimuleert, waarin zorgverleners communiceren over dilemma’s, risico’s, calamiteiten en successen.
3.2 De zorgaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg.
Wkkgz art. 2, art. 3, art. 7,
art. 9 lid 1, 2, 3 en art. 13 – 18
Wkkgz art. 4 lid 1 sub b
Wtza. art. 2, 3 en 4
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Leidraad Veilige Zorgrelatie, VWS, juli 2019
Governancecode Zorg, 2022
De inspectie toetst of de zorgaanbieder werkt met een terugkerend patroon van planning, uitvoering, controle en bijstelling (PDCA-cyclus), om de kwaliteit van de zorg te vergroten.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder, in samenspraak met cliënten en naasten, een actueel beeld heeft van de kwaliteit van zorg voor cliënten.
De inspectie toetst hoe de zorgaanbieder omgaat met (bijna)incidenten en calamiteiten. De zorgaanbieder analyseert inzichtelijk de (bijna)incidenten en calamiteiten voor verbeteringen op cliënt-, team- en/of instellingsniveau.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder (indien vereist) een Wtza-vergunning heeft en een raad van toezicht bestaande uit minimaal 3 onafhankelijke leden.
De inspectie toetst of er een toegankelijke regeling is voor een effectieve en laagdrempelige afhandeling van klachten.
3.3 De zorgaanbieder draagt zorg voor een materieel veilige zorgomgeving.
Wkkgz art. 2, art. 3 en art. 7
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz, 2022
Hygiënerichtlijn voor psychiatrische instellingen, RIVM, oktober 2021
De inspectie vindt het van belang dat de bouwkundige en technische voorzieningen in relatie tot veilige zorg staan. Ook toetst de inspectie de toegankelijkheid van het dossier.
De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder zorg draagt voor een gezondheidsbevorderende omgeving, zowel voor cliënten als voor medewerkers.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder de hygiëne richtlijn naleeft.
3.4 De zorgaanbieder zorgt dat er voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar zijn, afgestemd op de cliënt en de zorgbehoefte.
Wkkgz art. 2, art. 3, art. 4 lid 1
Wlz
Wet BIG
Uitvoeringsbesluit Wkkgz art. 3 lid 1
De inspectie toetst of de zorgaanbieder voldoende personele capaciteit inzet voor de uitvoering van goede zorg.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder toeziet op deskundigheid en scholing van zorgverleners betreffende hun functie en de doelgroep waarvoor zij werken.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder zich vergewist van het functioneren van zorgverleners in het verleden.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder zorg draagt voor vastgelegde afspraken over de wettelijke verplichtingen en regels omtrent de uitbesteding of aanvaarding van zorgverlening door derden.
3.5 De zorgaanbieder handelt naar gemaakte afspraken tussen zorgverlener, cliënt en het
(in)formele netwerk om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te leveren.
De inspectie toetst of de zorgaanbieder binnen de organisatie zorg draagt voor een taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen zorgverleners. De zorgaanbieder zorgt voor samenwerkingsafspraken en een rolverdeling met andere instellingen, zoals met zorgaanbieders in het sociale domein.
De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder in- en exclusiecriteria hanteert.
De inspectie toetst of de verantwoordelijkheidsverdeling duidelijk is voor de cliënt en de verwijzer als er sprake is van wachttijden.
De inspectie toetst op welke wijze de zorgaanbieder de wachttijden monitort en de informatie hierover toegankelijk maakt voor cliënten.
Per thema is een aantal normen beschreven. De selectie van de normen is gedaan op basis van de toetsingskaders verpleging en verzorging en gehandicaptenzorg van de inspectie, de kerninstrumenten voor de ggz en de normen die de betrokken beroepsgroepen, brancheorga nisatie(s) en cliënt vertegenwoordigers belangrijk vinden. De inspectie actualiseert het toetsingskader ggz periodiek.