Infectiepreventie in de huisartspraktijken
Huisartsen zijn een belangrijke schakel in ons zorgstelsel. Ze zijn het eerste aanspreekpunt bij gezondheidsvragen en -problemen. Veel patiënten zien de huisarts jaarlijks en een groot deel van hen gebruikt ook ergens anders zorg. Goede infectiepreventie wordt steeds belangrijker vanwege globalisering, uitbraken van infectieziekten en de opkomst van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO). Omdat verspreiding van infectieziekten en BRMO in de gezondheidszorg grote gevolgen kan hebben, horen huisartsen constant aandacht te hebben voor het voorkomen van infecties.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) kreeg met dit onderzoek een beeld van de kwaliteit van de infectiepreventie in de huisartsenpraktijken. We willen ervoor zorgen dat de praktijken aandacht blijven besteden aan dit onderwerp. En we willen hen stimuleren om de infectiepreventie blijvend te verbeteren. In het onderzoek stonden de normen van de NHG Richtlijn Infectiepreventie in de huisartsenpraktijk centraal. Tijdens het bezoek aan tien willekeurig gekozen praktijken maakten we een rondgang en spraken we met medewerkers. Voor elk van de vier thema’s waarnaar we keken, staat hieronder wat goed gaat en wat beter kan.
Wat gaat goed en wat kan beter?
Handhygiëne en persoonlijke hygiëne
Schone handen zijn de belangrijkste voorwaarde voor goede infectiepreventie. Daarom moeten de juiste voorzieningen aanwezig zijn om de handen te kunnen wassen of desinfecteren. Deze voorzieningen zagen we in alle bezochte praktijken.
Soms zijn de gebruikte middelen niet helemaal goed. Dan gebruiken de praktijkmedewerkers handgels waarvan niet bekend is of zij (nog) goed werken. Zoals handgels die de praktijk heeft gekocht bij een drogist. Of handgels die in coronatijd (onder voorwaarden) op de markt zijn gekomen maar geen toelating hebben, of producten die voorbij de houdbaarheidsdatum zijn. Verder vullen praktijkmedewerkers soms flessen zeep en handalcohol bij. Dit is niet volgens de richtlijn. Want hierdoor kan de inhoud besmet raken, bijvoorbeeld via de handen.
Het dragen van hand- en polssieraden maakt een goede handhygiëne lastig. De richtlijn geeft aan dat sieraden af moeten bij ingrepen en andere werkzaamheden. De inspectie hoorde in enkele bezochte praktijken dat er geen afspraken zijn over het dragen van sieraden. Of er is onduidelijkheid over wie wanneer welke sieraden mag dragen, of de afspraken wijken af van de richtlijn.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zoals handschoenen en een schort, is nodig als er een risico is op verspreiding van ziekteverwekkers van de patiënt naar de arts of omgekeerd. Bijvoorbeeld door spatten of hoesten. Sinds de coronapandemie zijn de PBM aanwezig op de praktijk en weten medewerkers goed hoe zij deze moeten gebruiken.
Maar ook hier geldt dat de voorraad soms over de datum is of dat de gebruikte producten niet juist zijn. Zo zag de inspectie PBM die medewerkers in de eerste fase van de pandemie nog mochten gebruiken, maar die praktijken nu hadden moeten vervangen door de juiste materialen. Bijvoorbeeld FFP2-maskers met een ventiel of een verkeerd keurmerk.
Lees onze tips bij elk van de vier thema's door in de afbeelding op de blauwe cirkels met een plusje (of cijfer op mobiel en tablet) te klikken.
Reiniging en desinfectie
Ook het goed reinigen van de praktijkruimten en desinfectie van oppervlakken of materialen, draagt bij aan het voorkomen van verspreiding van ziekteverwekkers. Alle bezochte praktijkruimten zijn zo ingericht dat een goede reiniging mogelijk is omdat zij gladde vloeren en glad, goed te reinigen meubilair hebben. In sommige van de bezochte praktijken is schoonmaken van de vloer niet mogelijk doordat er door ruimtegebrek dozen of andere materialen op staan.
Praktijken besteden de reiniging van praktijkruimten vaak uit aan externe schoonmaakbedrijven. Maar medewerkers van de praktijk hebben ook een taak hierin. Bijvoorbeeld door de behandelbanken te reinigen aan het einde van het spreekuur. In alle bezochte praktijken is de taakverdeling tussen het schoonmaakbedrijf en de eigen medewerkers bekend. De frequentie van de schoonmaak voldoet niet in alle praktijken aan de richtlijn.
Medewerkers weten wanneer zij wat moeten desinfecteren. Niet altijd gebruiken zij hiervoor de juiste middelen. Soms desinfecteren zij met een handdesinfectans of een product dat voorbij de houdbaarheidsdatum is. Om goed te kunnen desinfecteren moeten de juiste middelen aanwezig zijn. De richtlijn geeft aan dat dit toegelaten middelen moeten zijn. Dit kunnen producten zijn met een CE-keurmerk (voor medische hulpmiddelen) of een middel dat het College ter beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft toegelaten. We zien dat medewerkers beide soorten producten gebruiken, soms naast elkaar. In de meeste praktijken is alcohol 70% of 80% aanwezig voor desinfectie van oppervlakken; dit is een goed desinfectiemiddel.
Sterilisatie
De inspectie ziet in de praktijken dat huisartsen weinig disposable instrumenten gebruiken. De gebruikte instrumenten moeten eerst grondig schoongemaakt worden. Daarna kunnen de instrumenten in de autoclaaf voor sterilisatie. De meeste autoclaven voldoen aan de eisen uit de richtlijn en krijgen vrijwel allemaal jaarlijks onderhoud. In twee praktijken zag de inspectie een droge sterilisator (stoomoven). Deze mag volgens de richtlijn niet gebruikt worden in de huisartsenpraktijk.
Medewerkers krijgen een instructie, vaak eenmalig, en voor sommigen van hen was de instructie lang geleden. Bij introductie van een nieuw apparaat komt de fabrikant langs om uitleg te geven.
De autoclaven geven aan het eind van de cyclus aan of deze goed is verlopen. De meeste medewerkers weten dat het apparaat dit aangeeft. Soms is er ook een logboek waarin zij bijhouden of er een storing was en hoe deze is verholpen. We zagen laminaatzakjes met en zonder een indicator. Een zakje moet ofwel een indicator hebben, ofwel een stuk tape om te kunnen controleren of de set is gesteriliseerd. In sommige praktijken ontbreken deze controles en niet alle medewerkers letten op deze indicator.
In sommige praktijken schrijven medewerkers met een gewone pen de sterilisatie- of houdbaarheidsdatum op de laminaatzakjes. Deze kunnen hierdoor beschadigd raken.
Wat moet beter volgens de inspectie?
We vinden dat de kwaliteit van het sterilisatieproces beter moet, ook omdat hergebruik waarschijnlijk duurzamer is en naar verwachting alleen maar gaat toenemen. Het niet goed steriliseren van gebruikte instrumenten leidt tot risico’s voor patiënten. In de tien bezochte praktijken zagen we verschillende tekortkomingen en risico’s in het sterilisatieproces. Om goed te kunnen steriliseren is kennis nodig van het gehele proces van bewaren en voorreinigen, voorbereiden van de sterilisatie, tot het bedienen van het apparaat en het juist opslaan van de steriele sets. De kennis over het sterilisatieproces moet verbeteren. Dit kan door de instructie voor de verantwoordelijke medewerkers te verbeteren.
Duurzaamheid en infectiepreventie
Duurzaamheid in staat in de gehele gezondheidszorg hoog op de agenda. Ook de inspectie nam duurzaamheid op in haar Meerjarenbeleidsplan als belangrijke waarde voor de uitvoering van het toezicht. Onder duurzame zorg verstaat de IGJ houdbare en groene zorg. Initiatieven om de zorg ‘groener’ te maken zijn er ook bij de huisartsen.
Tijdens de bezoeken kregen we hier vragen over in relatie tot infectiepreventiemaatregelen. Bijvoorbeeld of handalcohol nog gebruikt kan worden na de houdbaarheidsdatum, of over het bijvullen van flessen handalcohol en steriliseren zonder laminaatzak. Als het gaat om kwaliteit van zorg is het belangrijk de verschillende normen van goede zorg zorgvuldig af te wegen: duurzaam, cliëntgericht, doeltreffend, doelmatig en veilig (Gezondheidsraad, 2022). Ook kan het zinvol zijn na te gaan waarmee de meeste duurzaamheidswinst te behalen valt in de praktijkvoering.
Het e-book De Groene Huisartsenpraktijk van de NHG, LHV en Stichting Stimular geeft veel goede voorbeelden om de praktijk groener te maken. De inspectie onderschrijft het voornemen van de beroepsvereniging om in de herziening van de richtlijn infectiepreventie aandacht aan dit onderwerp te besteden. Preventie is belangrijk omdat zorg die wordt voorkomen, de meest duurzame zorg is.
Hoe verder
We blijven de ontwikkelingen op het gebied van infectiepreventie en duurzaamheid volgen, ook in de huisartsenpraktijken. Daarnaast kunnen we in regulier toezicht kijken naar de kwaliteit van de infectiepreventiemaatregelen als daar een aanleiding voor is.
De NHG werkt aan een herziening van de richtlijn infectiepreventie. De IGJ heeft de knelpunten die zij in de praktijk zag aan de NHG doorgegeven.