Hoe onafhankelijk zijn we?

Weblogberichten

Oef. Dat was een stevige uitspraak van het centraal tuchtcollege over ons. Die kwam in een zaak tegen een huisarts. We hadden een tuchtklacht ingediend over het handelen van de arts in coronatijd. Het regionaal tuchtcollege gaf hem een berisping, in hoger beroep matigde het centraal tuchtcollege dat tot een waarschuwing. Maar in de uitspraak stond ook iets over ons als inspectie.

Marina Eckenhausen

Het centraal tuchtcollege schrijft: “De toenmalige minister van VWS [heeft] zich actief bemoeid met het beleid van de inspectie in deze zaak, onder meer door er bij de inspectie op aan te dringen dat ‘disciplinerend’ wordt opgetreden tegen de huisarts en door de vraag te stellen waarom de huisarts ‘überhaupt nog (de) praktijk [mag] uitoefenen gelet op alle uitingen’. De inspectie heeft tijdens de behandeling niet de indruk kunnen wegnemen dat de wens van de toenmalige minister tot disciplinering van de huisarts er, minst genomen, aan heeft bijgedragen dat de inspectie wel erg doortastend is opgetreden tegen de huisarts.”

Het leek er volgens het centraal tuchtcollege op dat wij als inspectie ons hadden laten beïnvloeden door de (voormalige) minister. Dat onze aandacht en aanpak door hem werden gedicteerd.

Het is aan ons als toezichthouder om onafhankelijk en eigenstandig te oordelen.

We bleven onafhankelijk

We kregen de vraag wat onze reactie hierop was. Daarover kan ik duidelijk zijn: we bleven onafhankelijk van de minister. Het is glashelder dat hij een duidelijke mening over deze arts had. Maar wij hebben onze eigen afweging gemaakt. Op basis van meldingen en signalen die wij ontvangen. En op basis van wat de beroepsgroepen met elkaar hebben afgesproken over de zorg. Natuurlijk is er af en toe politieke en maatschappelijke druk op een inspectie om iets te doen. Zeker in crisistijd. Maar het is dan aan ons als toezichthouder om onafhankelijk en eigenstandig te oordelen.

Het past me niet om een precieze analyse te geven over de uitspraak van het centraal tuchtcollege. De rechter heeft het laatste woord. Wel wil ik in deze blog benadrukken wat wij hebben geprobeerd over te brengen. Namelijk: dat we als inspectie onafhankelijk zijn. Een minister kan ons best dringend vragen ergens naar te kijken. Dat geldt ook voor een patiënt of cliënt, zorgaanbieder, beroepsvereniging of andere professionals in de zorg. Maar of en hoe we dat doen, beslissen we zelf. Zo ook in deze zaak rondom de huisarts.

Als het gaat om de inhoud, zijn inspecties onafhankelijk van hun ministers. Daar zijn regels voor en er is ook een wet voor in de maak.

Verschil tussen organisatie en inhoud

Alle inspecties zijn verbonden met een ministerie. Maar alleen voor ‘hun organisatie’. Als het gaat om de inhoud, zijn inspecties onafhankelijk van hun ministers. Daar zijn regels voor en er is ook een wet in de maak: de Wet op de rijksinspecties. Een minister (of staatssecretaris) mag niet ingrijpen op het oordeel van een inspectie. Ook geen opdracht geven iets te onderzoeken. Of dat juist niet te doen.

In het hoogst uitzonderlijke geval dat zoiets toch zou gebeuren, moet een minister een formele aanwijzing geven en de Tweede Kamer daarover onmiddellijk informeren. Dan is het openbaar, en kan onze volksvertegenwoordiging daar een oordeel over geven. Zo is gegarandeerd dat niemand hoeft te twijfelen aan onze onafhankelijkheid.

Marina Eckenhausen,
inspecteur-generaal Gezondheidszorg en Jeugd

Reactiemogelijkheid gesloten

U kunt geen reactie meer plaatsen.

Reacties

  • Dank voor de toelichting. Fijn dat we goed geïnformeerd worden over de zienswijze van de inspectie wanneer er zaken in de media komen.

    Van: Ineke van der Sloot | 05-03-2024, 10:14

  • Helder en goed verhaal!

    Zie voor het verloop van het wetstraject Wet op de rijkinspecties: https://www.rijksinspecties.nl/onderwerpen/wet-op-de-rijksinspecties

    Van: Pieter Welp | 05-03-2024, 09:10