Beeld: ©ANP | Hans van Rhoon

Ervaringsdeskundigen onmisbaar voor netwerk rond mensen met onbegrepen gedrag

Albert (47) woont alleen in een huurwoning en is verslaafd. Zijn gezondheid wordt slechter en zijn huis is vies. Als hij gedronken heeft, is hij luidruchtig. Buurtbewoners hebben last van Alberts gedrag en maken zich zorgen. De mensen om hem heen – professionals, vrijwilligers en naasten – maakten afspraken over wie wat voor hem doet. Zo krijgt Albert nu de hulp die hij nodig heeft.

Regelmatig horen we over mensen met onbegrepen gedrag die voor overlast zorgen of incidenten veroorzaken. Momenteel krijgt de politie hierover meer dan 12.000 meldingen per maand: dat zijn er bijna 144.000 per jaar. Om mensen met onbegrepen gedrag goed te kunnen helpen, zijn hulp en zorg nodig. Zo worden de problemen voor mensen zoals Albert en hun omgeving niet groter. 

Voor een goedwerkende aanpak is het nodig dat organisaties zoals politie, wijkteams, zorgaanbieders en woningcorporaties goed met elkaar en met bijvoorbeeld familie of naasten samenwerken. 

Betere samenwerking = betere persoonsgerichte zorg

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het belangrijk om met deze netwerken te kijken naar de samenwerking en deze waar mogelijk te stimuleren te verbeteren, zodat mensen met onbegrepen gedrag op het juiste moment de juiste zorg en hulp krijgen. De inspectie keek bij 3 netwerken voor mensen met onbegrepen gedrag naar de samenwerking:

Met behulp van het Gesprekskader toezicht zorgnetwerken spraken we met de netwerkcoördinatoren, ervaringsdeskundigen en bestuurders over wat er in de samenwerking goed gaat en welke uitdagingen er zijn. Ook haalden we voorbeelden op die andere netwerken kunnen inspireren. 
 

Een afbeelding die laat zien welke partijen betrokken zijn bij de zorg voor mensen met onbegrepen gedrag

Beeld: IGJ
Overzicht van partijen die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met onbegrepen gedrag

Opgehaald beeld

De 3 netwerken die zich richten op de ondersteuning van mensen met onbegrepen gedrag zijn breed en divers opgezet. Er zijn veel partners uit het zorg-, veiligheids- en sociale domein bij betrokken. Elk netwerk koos een eigen organisatievorm die aansluit bij de behoeften en doelstellingen van de regio, wat verschillende structuren en manieren van samenwerking als gevolg heeft. 

Coördinatie en subsidies 

De aanwezigheid van projectleiders en coördinatoren blijkt essentieel te zijn voor de continuïteit en het succes van de netwerken. Ondanks enkele wrijvingen tussen partners, wordt een open houding als een positieve kracht gezien om de samenwerking te verbeteren. Hoewel de inzet van ervaringsdeskundigen per regio verschilt, zien we een algemene inzet om hun rol te versterken. 

De netwerken gebruiken subsidies om projecten te realiseren, al blijkt wel dat de beschikbare middelen soms niet goed aansluiten bij de actuele behoeften van de regio’s. 

'Als ervaringsdeskundige word ik altijd gehoord. Het netwerk neemt al mijn kennis mee in de ambitie' - uit interview met ervaringsdeskundige

Inspirerende voorbeelden

Tijdens de bezoeken zag de inspectie mooie voorbeelden van samenwerkingen en oplossingen die bijdragen aan betere zorg voor mensen met onbegrepen gedrag.

'Het netwerk kijkt met respect naar mijn deskundigheid en er is onderling vertrouwen. Ook kan het netwerk mij buiten vergaderingen om raadplegen' - uit interview met ervaringsdeskundige

Wat hebben de netwerken nodig?

De netwerken voor mensen met onbegrepen gedrag hebben te maken met verschillende uitdagingen op de weg naar groei en betere samenwerking.

Hoe nu verder?

Netwerken voor mensen met onbegrepen gedrag blijven zich ontwikkelen. Ook op landelijk niveau is er veel aandacht voor deze groep. De inspectie deelde de resultaten van 3 bezoeken met landelijke organisaties zoals ZonMw, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (J&V), en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

De landelijke organisaties herkennen het opgehaalde beeld dat de inspectie schetst. Het landelijke programma ‘Grip op Onbegrip’ is halverwege de looptijd en biedt nog ruimte om uitdagingen aan te pakken. Zo starten er projecten voor regionale netwerken waarin het sociale domein samenwerkt met zorg en veiligheid voor mensen met onbegrepen gedrag. De inspectie vindt het positief dat er in 2025 meer aandacht komt voor ervaringsdeskundigheid.

De inspectie vertrouwt erop dat landelijke organisaties en regionale netwerken samen blijven werken om de zorg en veiligheid voor mensen met onbegrepen gedrag te verbeteren.