Ervaringsdeskundigen onmisbaar voor netwerk rond mensen met onbegrepen gedrag
Publicatie | 19-12-2024
Albert (47) woont alleen in een huurwoning en is verslaafd. Zijn gezondheid wordt slechter en zijn huis is vies. Als hij gedronken heeft, is hij luidruchtig. Buurtbewoners hebben last van Alberts gedrag en maken zich zorgen. De mensen om hem heen – professionals, vrijwilligers en naasten – maakten afspraken over wie wat voor hem doet. Zo krijgt Albert nu de hulp die hij nodig heeft.
Regelmatig horen we over mensen met onbegrepen gedrag die voor overlast zorgen of incidenten veroorzaken. Momenteel krijgt de politie hierover meer dan 12.000 meldingen per maand: dat zijn er bijna 144.000 per jaar. Om mensen met onbegrepen gedrag goed te kunnen helpen, zijn hulp en zorg nodig. Zo worden de problemen voor mensen zoals Albert en hun omgeving niet groter.
Voor een goedwerkende aanpak is het nodig dat organisaties zoals politie, wijkteams, zorgaanbieders en woningcorporaties goed met elkaar en met bijvoorbeeld familie of naasten samenwerken.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het belangrijk om met deze netwerken te kijken naar de samenwerking en deze waar mogelijk te stimuleren te verbeteren, zodat mensen met onbegrepen gedrag op het juiste moment de juiste zorg en hulp krijgen. De inspectie keek bij 3 netwerken voor mensen met onbegrepen gedrag naar de samenwerking:
Met behulp van het Gesprekskader toezicht zorgnetwerken spraken we met de netwerkcoördinatoren, ervaringsdeskundigen en bestuurders over wat er in de samenwerking goed gaat en welke uitdagingen er zijn. Ook haalden we voorbeelden op die andere netwerken kunnen inspireren.
Opgehaald beeld
De 3 netwerken die zich richten op de ondersteuning van mensen met onbegrepen gedrag zijn breed en divers opgezet. Er zijn veel partners uit het zorg-, veiligheids- en sociale domein bij betrokken. Elk netwerk koos een eigen organisatievorm die aansluit bij de behoeften en doelstellingen van de regio, wat verschillende structuren en manieren van samenwerking als gevolg heeft.
Coördinatie en subsidies
De aanwezigheid van projectleiders en coördinatoren blijkt essentieel te zijn voor de continuïteit en het succes van de netwerken. Ondanks enkele wrijvingen tussen partners, wordt een open houding als een positieve kracht gezien om de samenwerking te verbeteren. Hoewel de inzet van ervaringsdeskundigen per regio verschilt, zien we een algemene inzet om hun rol te versterken.
De netwerken gebruiken subsidies om projecten te realiseren, al blijkt wel dat de beschikbare middelen soms niet goed aansluiten bij de actuele behoeften van de regio’s.
'Als ervaringsdeskundige word ik altijd gehoord. Het netwerk neemt al mijn kennis mee in de ambitie' - uit interview met ervaringsdeskundige
Inspirerende voorbeelden
Tijdens de bezoeken zag de inspectie mooie voorbeelden van samenwerkingen en oplossingen die bijdragen aan betere zorg voor mensen met onbegrepen gedrag.
In Gelderland-Zuid zet het netwerk ervaringsdeskundigen in bij het maken van beleid, onder andere doordat zij hun ervaringen delen met de beleidsmakers. En bij iedere ‘leercoalitie’ (die leeractiviteiten organiseert voor praktijkleren) is altijd een ervaringsdeskundige betrokken. Om te zorgen dat een ervaringsdeskundige ingezet wordt op de goede taken en onderwerpen, is hiervoor een tool ontwikkeld. Er wordt heel gericht gezocht naar de goede mensen op de goede plek.
Dit interessante idee voor samenwerking, in mei 2024 van start gegaan, komt uit het Groningse netwerk. Politie en (ggz-)verpleegkundigen gaan samen op pad bij meldingen over mensen met onbegrepen gedrag. Samen lukt het beter om met deze mensen in gesprek te gaan en hen ondersteuning te bieden. Ook zorgt deze samenwerking voor snelle vaststelling van het probleem en de juiste doorverwijzing.
Een voorbeeld van samenwerking voor personen met onbegrepen gedrag is de WijkGGZ in Gelderland-Zuid. Zorgpartners Pro Persona, IrisZorg, Pluryn en RIBW Nijmegen & Rivierenland werken daarin samen met lokale partners. Gezamenlijk bieden ze persoonsgerichte zorg en ondersteuning voor mensen met psychische kwetsbaarheid en hun naasten. Dit doen ze met veel aandacht voor de behoeften van wijkbewoners en de inzet van ervaringsdeskundigen. Alle casuïstiek wordt multidisciplinair benaderd. Het doel is om escalaties in de wijk te voorkomen door vroegtijdig te signaleren.
Het Gelderse netwerk ‘Sluitende aanpak voor mensen met een psychische kwetsbaarheid’ zet liaisons in om verbinding en samenwerking te versterken. Deze liaisons spelen een cruciale rol binnen gemeenten, het onderwijs en de ggz. Als verbindende schakel en coördinator behartigen zij belangen op tactisch en strategisch niveau. Het resultaat is niet alleen een efficiënte en prettige samenwerking, maar ook duidelijke meerwaarde in de vorm van kortere lijnen, snellere besluitvorming en een beter begrip tussen betrokken partijen. Dankzij hun brede expertise en overzicht kunnen de liaisons kansen signaleren, knelpunten aanpakken en duurzame oplossingen realiseren. Zo dragen ze direct bij aan een sterker en effectiever netwerk.
In de regio Zaanstreek is een breed en sterk netwerk opgezet met veel netwerkpartners. Het netwerk heeft een duidelijke structuur met een bestuurlijk overleg, een ambtelijk overleg, een begeleidingscommissie, een managementoverleg en 5 werkgroepen. De werkgroepen werken veel projectmatig. 1 van de werkgroepen is de Werkgroep personen met onbegrepen gedrag, waarin veel zorgprofessionals met kennis zitten. De GGD is coördinator van het Meldpunt & Advies Bijzondere Zorg en zit in de werkgroep. Zo zijn er korte lijnen en kunnen uitdagingen snel en doeltreffend aangepakt worden.
In het netwerk in Gelderland-Zuid bestaat een samenwerking met de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN). De HAN is niet alleen een netwerkpartner die deelneemt aan leercoalities, maar biedt ook de opleiding 'Ervaringsdeskundigheid in zorg en welzijn’ aan. Hier leren mensen hoe zij hun eigen herstelervaringen professioneel kunnen gebruiken bij herstelondersteuning. Het netwerk zet deze ervaringsdeskundigen graag in voor ondersteuning, coaching en advies.
'Het netwerk kijkt met respect naar mijn deskundigheid en er is onderling vertrouwen. Ook kan het netwerk mij buiten vergaderingen om raadplegen' - uit interview met ervaringsdeskundige
Wat hebben de netwerken nodig?
De netwerken voor mensen met onbegrepen gedrag hebben te maken met verschillende uitdagingen op de weg naar groei en betere samenwerking.
Een belangrijke uitdaging voor netwerken is het verkrijgen van structurele financiering, aangezien ze vaak afhankelijk zijn van projectsubsidies. Dit betekent dat ze voortdurend moeten kijken of er genoeg geld is om projecten te blijven uitvoeren, wat soms leidt tot keuzes over welke activiteiten wel of niet uitgevoerd kunnen worden.
De netwerken vinden het belangrijk dat de zorg aan mensen met onbegrepen gedrag vooropstaat bij het nemen van beslissingen, in plaats van financiële aspecten. Maar aangezien netwerken afhankelijk zijn van subsidies, is dit is vaak lastig te bereiken. De netwerken denken dat processen rondom zorg beter ingericht kunnen worden door intensiever samen te werken met structurele financiering.
De netwerken werken samen aan persoonsgerichte zorg. Die samenwerking gaat over de domeinen heen terwijl elk domein eigen prioriteiten en systemen heeft. De voorwaarden voor financiering in het sociaal domein zijn anders dan in de zorg. Zo kent elk domein zijn eigen taal en vaktermen en werken met eigen systemen. Dat belemmert de samenwerking.
Alle 3 de bezochte netwerken worstelen met deze obstakels voor goede samenwerking, die direct invloed hebben op de kwaliteit van zorg, omdat zorgprofessionals ze tegenkomen in hun werk. Zolang deze obstakels niet worden opgelost, zal de cliënt hier de gevolgen van ondervinden.
Ervaringsdeskundigen weten als geen ander wat mensen met onbegrepen gedrag nodig hebben van hun (zorg)netwerk. Daarom kunnen zij een waardevolle bijdrage leveren aan het verbeteren van de zorg aan cliënten, maar ook meewerken aan beleidsontwikkeling. De bezochte netwerken zien het belang hiervan, maar weten ervaringsdeskundigen nog lang niet altijd als partners te zien en vinden het lastig om een gelijkwaardige rol voor hen te organiseren.
Alle 3 de bezochte netwerken zijn kennisnetwerken, al vinden ze dat het delen van kennis optimaler kan. Zij zijn goed in het stellen van doelen en vervolgens in het maken van plannen, samenwerkingsovereenkomsten en evaluaties. Als er problemen ontstaan of een incident gebeurt, dan vinden de netwerken het belangrijk om hiervan te leren en samen naar oplossingen te zoeken. Zo wordt voorkomen dat een volgende keer het wiel opnieuw moet worden uitgevonden. Betrokkenheid van ervaringsdeskundigen kan ook hierbij waardevol zijn. We zien dat incidenten worden vastgelegd, maar dat de informatie vervolgens niet breed gedeeld en gebruikt wordt om ervan te leren.
Hoe nu verder?
Netwerken voor mensen met onbegrepen gedrag blijven zich ontwikkelen. Ook op landelijk niveau is er veel aandacht voor deze groep. De inspectie deelde de resultaten van 3 bezoeken met landelijke organisaties zoals ZonMw, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (J&V), en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
De landelijke organisaties herkennen het opgehaalde beeld dat de inspectie schetst. Het landelijke programma ‘Grip op Onbegrip’ is halverwege de looptijd en biedt nog ruimte om uitdagingen aan te pakken. Zo starten er projecten voor regionale netwerken waarin het sociale domein samenwerkt met zorg en veiligheid voor mensen met onbegrepen gedrag. De inspectie vindt het positief dat er in 2025 meer aandacht komt voor ervaringsdeskundigheid.
De inspectie vertrouwt erop dat landelijke organisaties en regionale netwerken samen blijven werken om de zorg en veiligheid voor mensen met onbegrepen gedrag te verbeteren.