Basishygiëne goed op orde in ambulances, maar kennis en gedrag blijven belangrijk

Ambulances in Nederland vervoeren elke dag vele honderden patiënten naar een zorginstelling en tussen zorginstellingen. Deze patiënten hebben door wonden of ziekte een groter risico een infectie op te lopen. Ze kunnen ook zelf een infectieziekte hebben en verspreiden. Daarom vindt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd goede infectiepreventie in de ambulances belangrijk. Niet alleen voor de patiënt, ook voor de ambulancemedewerker. Ook helpt goede infectiepreventie om ziektes te voorkomen en daarmee de druk op de zorg te verlagen. 

Tijdens de coronapandemie was er in de hele zorg veel aandacht voor de juiste maatregelen om verspreiding van infectieziekten te voorkomen. We weten dat er een nieuwe (grote) uitbraak van een infectieziekte zal komen. Als inspectie vinden we het belangrijk dat zorgaanbieders hierop voorbereid zijn en blijven. We onderzochten daarom bij tien ambulancediensten of de ambulancemedewerkers werken volgens de hygiënerichtlijn ambulancezorg van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV) en het landelijk protocol ambulancezorg (LPA9). De resultaten beschrijven we hieronder.

Handhygiëne en persoonlijke hygiëne

Medewerkers van de ambulances hebben handdesinfectans en deze middelen voldoen bijna allemaal ook aan de richtlijn; het zijn door het Ctgb toegelaten middelen. De middelen die niet zijn toegelaten, zijn gekocht in coronatijd en zijn voorbij de houdbaarheidsdatum.

Om de handen goed te kunnen desinfecteren of wassen is het belangrijk dat geen hand- en polssieraden worden gedragen. Bij vier van de bezochte ambulancediensten houden medewerkers zich niet aan deze regel. Soms ontbreken afspraken over het dragen van zulke sieraden of hebben de diensten afwijkende, eigen afspraken gemaakt. Ondanks dat in de richtlijn duidelijk staat dat polshorloges niet gedragen kunnen worden, ziet de inspectie dat dit een discussiepunt is en blijft in de sector. 

Tip: Maak volgens de richtlijn afspraken over het dragen van hand- en polssieraden. Spreek collega’s erop aan als zij toch sieraden dragen.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) moeten ervoor zorgen dat medewerkers niet zelf besmet raken. Dit voorkomt dat zij zelf ziek worden of via bijvoorbeeld hun kleding en handen ziekteverwekkers verspreiden. We zagen dat de juiste beschermingsmiddelen aanwezig zijn op de ambulanceposten. Ook in de ambulances liggen mondneusmaskers en handschoenen. 

Medewerkers weten wanneer zij welke PBM nodig hebben. Dit is ook op te zoeken in de richtlijnapp en er zijn speciale ‘infectiepakketten’ met PBM in de ambulance. Medewerkers op de ambulance kregen in coronatijd veel te maken met het gebruik van PBM. Toen is veel oefenmateriaal ontwikkeld, zoals e-learnings en trainingen over het gebruik ervan. Er is niet bij alle diensten aandacht voor het trainen van medewerkers in het aan- en uittrekken van PBM. Een paar diensten verplichten het volgen van e-learnings. 

Over het gebruik van handschoenen geven sommige medewerkers aan af te wijken van de richtlijnen. Handschoenen trekken zij uit voorzorg al aan bij het verlaten van de ambulance en ze dragen ze te lang. Daarmee besmet een medewerker mogelijk de omgeving. Twee ambulancediensten schoolden de medewerkers specifiek in het gebruik van handschoenen. Dit maakt de medewerkers meer bewust van juist gebruik van handschoenen. 

Tip: Blijf het gebruik van PBM oefenen, bijvoorbeeld bij een casuïstiekoverleg. Of vraag eens een deskundige infectiepreventie om een training te geven.

Reiniging en desinfectie ambulance

Medewerkers van de ambulancediensten houden de ambulances, apparatuur en materialen goed schoon. Na elke rit desinfecteren zij de contactpunten. Zo voorkomen zij verspreiding van ziekteverwekkers. Hiervoor zijn de juiste middelen aanwezig in de ambulance en op de ambulanceposten. Regelmatig maken medewerkers de ambulance grondig schoon. Ook na een rit met een besmette patiënt wordt intensief gereinigd. Soms lukt het door drukte niet de ambulances volgens schema schoon te maken. Dan is het belangrijk goede afspraken te maken over wanneer er wel reiniging plaatsvindt.

In opslagruimten zag de inspectie bij drie bezochte diensten desinfectiemiddelen die niet zijn toegelaten of niet klopten volgens het eigen protocol. Ook gebruiken diensten soms middelen waarvoor een gebruikersinstructie of training nodig is. De training hiervoor ontbreekt of is lang geleden gegeven.

Tip: Kennis over desinfectiemiddelen is belangrijk om de desinfectie goed uit te kunnen voeren. Zorg daarom voor goede training of uitvoering door een deskundig bedrijf.

Opslag steriele materialen en medicatie

De opslag van materialen en medicatie gebeurt volgens de richtlijn. Veel diensten maken gebruik van een externe partij om de opslag van materialen regelmatig te controleren. Vaak geldt dit ook voor de voorraad in de ambulances. De ambulancemedewerkers doen daarnaast ook veel reguliere checks op de inhoud van tassen en opslag in de ambulance.

Medicatie wordt op een juiste manier bewaard. In overleg met apothekers is voor medicatie buiten de koelkast een kortere houdbaarheid vastgesteld. 

Tip: We zien veel speciale ‘infectiepakketten’ met PBM. Zorg dat deze een houdbaarheidssticker hebben.
Tip: Noteer de aangepaste houdbaarheidsdatum als de bewaartermijn buiten de koelkast wordt verkort.

Conclusie en aanbevelingen

De basishygiëne in de bezochte ambulances en posten is op orde. Wel ziet de inspectie een aantal aandachtspunten.

Ambulancemedewerkers hebben in coronatijd veel patiënten in isolatie vervoerd en na de rit de ambulances grondig moeten reinigen en desinfecteren. Hierdoor is hierover nog veel kennis aanwezig. Om deze kennis vast te houden en over te dragen op nieuwe medewerkers is het nodig hierin blijvend te scholen en te trainen. Dit geldt ook voor het toepassen van de basismaatregelen zoals het gebruik van handschoenen en het dragen van een horloge. 

Andere zorgverleners delen belangrijke patiëntinformatie die zij hebben over mogelijke risico’s op infectie (bijvoorbeeld bij dragerschap van een BRMO) niet altijd voldoende met de ambulancemedewerkers. Hierdoor ontstaan risico’s op verspreiding. Het is noodzakelijk dat zorgverleners  betere afspraken maken over de informatie-uitwisseling in de keten.  

We zien dat betrokkenheid van een deskundige infectiepreventie helpt om de basishygiëne goed op orde te hebben. Ook aandacht vanuit de koepel kan helpen bij de verdere ontwikkeling en verbetering op dit terrein.