In proeftuinen wordt volgens de uitgangspunten van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming gewerkt en geleerd. Hierbij wordt toegewerkt naar een situatie waarin kinderen, gezinnen en huishoudens kunnen rekenen op tijdige en passende hulp, ondersteuning en bescherming wanneer dit nodig is. De versnelling van het Toekomstscenario is ingezet om de druk op de jeugdbeschermingsketen te verminderen. De IGJ volgt de ontwikkelingen in de proeftuinen van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Eind 2022 is het aantal proeftuinen uitgebreid van zes naar elf. Daarnaast zijn er lokaal ook initiatieven bekend met hetzelfde gedachtegoed, die geen deel uitmaken van het Toekomstscenario.
De inspecties volgen de ontwikkeling in de praktijk vanaf het voorjaar van 2023.
Bevindingen mei 2023
De IGJ heeft projectleiders en andere medewerkers van acht van de elf proeftuinen van het Toekomstscenario kind en gezinsbescherming gesproken. De inspectie ziet positieve ontwikkelingen binnen de proeftuinen. Maar de inspectie waarschuwt dat er nog een groot aantal vraagstukken en ontwikkelopgaven ligt om van de proeftuinen te komen tot een landelijke uitrol van het Toekomstscenario kind en gezinsbescherming. De proeftuinen zijn daarmee geen korte of middellange termijn antwoord op de actuele crisis in de Jeugdbeschermingsketen.
Niet alleen de IGJ en IJenV constateren herhaaldelijk dat sprake is van crisis in de jeugdbeschermingsketen waarvoor een korte termijn aanpak ontbreekt. Ook andere partijen uiten hun zorgen dat de Hervormingsagenda en het Toekomstscenario kind en gezinsbescherming geen oplossing biedt voor de huidige crisis.
Zo constateert de Algemene Rekenkamer in april 2023: “De bewindspersonen vertrouwen erop dat het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming en de Hervormingsagenda Jeugd de problemen zullen oplossen. Wij delen dat vertrouwen vooralsnog niet. Beide plannen zijn nog in ontwikkeling en de concrete uitwerking ontbreekt nog. De plannen bevatten op zichzelf goede ideeën voor verbetering, maar het is nog niet duidelijk of deze daadwerkelijk voldoende zullen zijn om een goede uitvoering van de jeugdbescherming te garanderen. De uitwerking vergt nog een brede probleemanalyse en aandacht voor de uitvoerbaarheid in de praktijk. Het zal hoe dan ook nog jaren duren voordat jeugdbeschermers en kinderen de positieve effecten van de voorgenomen afspraken en wetswijzigingen in de praktijk zullen ervaren.”
De Kinderombudsman roept in een brief voor het jeugddebat (d.d. 20 april 2023) alle partijen op om “voor de noodzakelijke verbeteringen niet af te wachten tot de Hervormingsagenda of het toekomstscenario er zijn, maar te doen wat al wél kan om deze kinderen en gezinnen beter te helpen.”
Omvang proeftuinen beperkt
De omvang van de proeftuinen varieert van vier gezinnen die per proeftuin worden geholpen (met een beoogde uitbreiding naar tien in 2023) tot alle gezinnen in een wijk of stadsdeel. Met name de omvang van de proeftuinen die in januari 2023 zijn gestart is nog beperkt.
Professionals in de proeftuinen kennen elkaar beter en vinden elkaar sneller
De IGJ constateert dat de grootste winst bij de proeftuinen is behaald doordat de betrokken professionals, afkomstig uit verschillende organisaties, elkaars werk echt goed hebben leren kennen. Ook buiten de proeftuinen vinden professionals elkaar nu sneller.
Ondanks dat de professionals van bijvoorbeeld Veilig Thuis, de jeugdbeschermingsorganisaties en de Raad voor de Kinderbescherming in de proeftuinen nauw samenwerken, zijn er onderlinge verschillen tussen de wettelijke rechten en plichten. De verschillen zijn nog groter tussen deze organisaties en de lokale teams die in het vrijwillige kader met de gezinnen werken. Deze onderlinge verschillen verklaren deels ieders rol en houding in het werken met het(zelfde) gezin. De verschillende medewerkers hebben allemaal een beeld en verwachting van elkaars werk en dit blijkt in de praktijk anders. Om daaraan voorbij te komen hebben zij tijd nodig gehad. Binnen de proeftuinen begrijpen professionals elkaar steeds beter en lukt het om elkaar onderling te versterken. Dit draagt merkbaar bij aan het gezamenlijk volbrengen van de taak richting de gezinnen. In de gesprekken geven de proeftuinen aan dat het aantal OTS’en bij sommige proeftuinen al aantoonbaar lager ligt sinds de start en de cliënttevredenheid hoog is.
Medewerkers proeftuin: “We hebben weinig middelen, maar we gaan beginnen in de samenwerking te kijken hoe we anders naar elkaars werk en het gezin kunnen kijken.”
Arbeidsmarktproblematiek ook in de proeftuinen een probleem
In gesprek met de IGJ geven de proeftuinen aan dat stabiliteit en continuïteit in het team binnen een proeftuin van onschatbare waarde zijn. Maar dit kan niet overal gewaarborgd worden, omdat ook in de proeftuinen de arbeidsmarktproblematiek speelt. Ook de proeftuinen hebben te maken met de uitval en het vertrek van medewerkers en dit heeft bij de proeftuinen een grotere impact omdat de schaalgrootte klein is – er is heel weinig ruimte om elkaars werk over te nemen. Ook bij het werven van nieuwe mensen merken de proeftuinen de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Dit heeft tot gevolg dat proeftuinen al in de start meerdere vertragingen beleven. Een van de proeftuinen moest drie keer opnieuw beginnen.
Voldoende tijd en (financiële) ruimte ontbreekt
Het beproeven van nieuwe samenwerkingsvormen rondom gezinnen blijkt in tijden van crisis een ingewikkelde opgave. De verschillende organisaties hebben ieder hun eigen kader van waaruit zij werken en professionals zijn ook gewend om op een bepaalde manier hun werk te doen. In de praktijk blijkt het lastig om dit los te laten en te komen tot gezamenlijke, vernieuwde werkwijzen. In het samenwerken ontdekt men elkaars en nieuwe terreinen, maar in het afwegen en besluiten blijven de oorspronkelijke functies nog doorklinken. Vanuit professionals maar ook van bestuurders vraagt dit een lerende houding, samenwerking en lef om te komen tot een echte cultuuromslag. Dit proces kost tijd en vraagt een open blik om anders te durven kijken in casussen.
Ook bij de proeftuinen hoort de IGJ de roep om goed – beter – te gaan zorgen voor de medewerkers. De combinatie met het reguliere werk en het streven naar een kwalitatief hoge doorontwikkeling blijkt lastig. Tijd is hierbij essentieel en daar is structureel te weinig van. Naast tijd is financiering een punt van zorg binnen de proeftuinen. Gezien alle uitdagingen hebben de proeftuinen een lange termijn karakter. De kortlopende financieringen geven dan ook onzekerheid en doen afbreuk aan de ontwikkelingen binnen de proeftuinen.
Voor gezinsbreed werken is commitment van meer partijen nodig
De proeftuinen geven aan dat ze bij inhoudelijke veranderingen worden begrensd doordat niet het hele zorglandschap in dezelfde beweging zit. Bij het gezinsbreed werken hebben de proeftuinen te maken met ketenpartners die geen deel uitmaken van de proeftuinen, die een andere visie kunnen hebben op het gezin en die anders gefinancierd zijn. De medewerkers van de proeftuinen slagen er hierdoor niet altijd in om integrale hulp voor de verschillende gezinsleden te organiseren en zo een gezinsbrede aanpak neer te zetten.
Invloed van lokaal beleid
Daarnaast is lokaal beleid en politieke steun onmisbaar gebleken voor de proeftuinen en dit is iets wat fluctueert door de jaren heen. Dat betekent dat proeftuinen herhaaldelijk te maken hebben gehad met onzekerheid over het wel of niet voortzetten of uitbreiden van de proeftuin. De fluctuatie in lokaal beleid en politieke steun is iets om rekening mee te houden wanneer de brede uitrol van het Toekomstscenario in het land plaats gaat vinden.
Huidige wet- en regelgeving knelt
Er is geen experimenteer wetgeving die ruimte geeft aan de proeftuinen. De keuze om nieuwe werkwijzen te beproeven binnen de huidige wet- en regelgeving wordt als belemmerend ervaren binnen de proeftuinen. Dit maakt het lastig om echt tot vernieuwende werkwijzen te komen, blijkt uit het gesprek met de proeftuinen. Zo moet de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) zijn toetsende rol ook binnen een proeftuin volgens bestaande wet- en regelgeving uitvoeren. Dat heeft als gevolg dat een deel van het werk toch weer opnieuw gedaan moet worden, ondanks dat er al eerder vanuit de proeftuin een raadsonderzoeker vanuit de RvdK betrokken was.
Daarnaast speelt de angst voor mogelijke consequenties, bijvoorbeeld om voor het tuchtrecht te komen, een rol. De steun en rugdekking van collega’s en leidinggevenden kunnen dit niet geheel wegnemen. Hier wordt in verschillende proeftuinen veel over gesproken.
Een proeftuin: “Met technische omwegen worden sommige knelpunten opgelost. Dat beperkt de ruimte om echt vanuit het perspectief van de gezinnen iets nieuws te ontwerpen.”