Suïcidepreventie: de noodzaak van samenwerking om zelfdoding te voorkomen
In Nederland overlijden elk jaar mensen door zelfdoding. Nog veel meer mensen doen een poging. 60 procent van de mensen die suïcide plegen, is niet bekend in de tweedelijnszorg. Deze realiteit benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen zorgverleners, ervaringsdeskundigen en professionals binnen en buiten het zorgdomein, zoals in het sociaal domein, onderwijs, bij werkgevers en in sportverenigingen.
Bezoeken aan regionale netwerken
De inspectie onderzocht bij 4 regionale netwerken of de juiste voorwaarden aanwezig zijn voor effectieve samenwerking. Met behulp van het Gesprekskader toezicht zorgnetwerken spraken we met coördinatoren, partners, ervaringsdeskundigen en bestuurders. Dit gaf een duidelijk beeld van de sterktes en uitdagingen van deze netwerken, essentieel om samen sterker te staan in de strijd tegen zelfdoding.
De 4 onderzochte netwerken en bijbehorende rapporten zijn:
- Actieteam Suïcidepreventie Kennemerland
- Aanpak suïcidepreventie in de regio Drenthe
- Actienetwerk Zelfmoordpreventie Midden-Limburg
- Sumona Den Haag Suïcidepreventie, Monitoring en Nazorg
De bezochte netwerken voor suïcidepreventie hebben 1 helder doel: het aantal zelfdodingen verminderen. Dit doen ze door zich in te zetten voor het voorkomen ervan, het ondersteunen van mensen met suïcidale gedachten en hun naasten, en het bieden van nazorg na een suïcidepoging. Zo geven ze trainingen over hoe je dit gevoelige onderwerp bespreekbaar kunt maken, informeren ze mensen over het signaleren en hulpmogelijkheden, organiseren ze goede nazorg, en zetten ze ervaringsdeskundigen in. Het netwerk fungeert als een verbindende kracht: het helpt partners om hun expertise optimaal in te zetten en samen sterker te staan.
Elk netwerk heeft unieke aanpak
De 4 netwerken hebben verschillende werkwijzen. Sommige zijn al jaren actief en werken met vaste partners, terwijl andere nog in ontwikkeling zijn en op zoek naar de juiste vorm en omvang. Wat ze gemeen hebben, is dat ze altijd inspelen op de specifieke behoeften en situatie in hun regio. Ze streven naar een brede samenwerking en betrekken hierbij nieuwe partijen zoals huisartsen, scholen en andere lokale organisaties. Waar nodig breiden ze hun netwerk uit, met als uitgangspunt dat iedereen hoort samen te werken aan suïcidepreventie.
Samen leren, samen sterker
De kracht van deze netwerken zit niet alleen in hun regionale inzet, maar ook in hoe ze van elkaar willen leren. Ze willen graag kennis delen (o.a. campagnes) en organisatorische tips uitwisselen, zodat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Dit maakt de netwerken suïcidepreventie niet alleen efficiënter, maar ook effectiever in hun gezamenlijke missie. Landelijke ondersteuning en coördinatie zijn daarbij van onschatbare waarde en zorgen ervoor dat de netwerken zich kunnen blijven ontwikkelen.
Binnen de netwerken zijn het de inzet en motivatie van alle betrokkenen – van toegewijde professionals tot bevlogen vrijwilligers – die dit werk mogelijk maken. Samen vormen ze een krachtig netwerk voor suïcidepreventie, zodat iedereen die steun zoekt deze kan vinden.
Uitdagingen en kansen: signaleren, duurzame samenwerking en geld
Signalen eerder herkennen
Suïcidepreventienetwerken willen beter samenwerken in de regio. Professionals willen suïcidale gedachten en gevoelens sneller herkennen, vooral bij jongeren en kwetsbare mensen. Scholen en huisartsenpraktijken zijn belangrijke plekken om deze signalen te zien.
Huisartsen kunnen een grote rol spelen vanwege hun vertrouwensband met patiënten. Toch is het vaak moeilijk om huisartsen hierbij te betrekken omdat ze met nog meer taken een hoge werkdruk ervaren. Sommige regio’s hebben al goede voorbeelden van samenwerking met huisartsen, maar dit hangt af van hoe de huisartsenzorg is georganiseerd. Ook scholen doen mee aan projecten die helpen, maar tijdgebrek maakt het lastig om dit vast in te plannen.
Duurzame samenwerking
De effectiviteit van suïcidepreventienetwerken hangt sterk af of de aanpak duurzaam is. Momenteel combineren betrokkenen vaak hun netwerktaken met ander (vrijwilligers)werk, wat kan leiden tot overbelasting en uitval. Het opbouwen van relaties en vertrouwen kost tijd, maar die tijd wordt niet altijd beschikbaar gesteld door organisaties.
Om netwerken minder kwetsbaar te maken, is het essentieel om minder afhankelijk te zijn van individuele personen. Vaste afspraken over governance, duidelijke structuren en continuïteit van de deelnemers zorgen ervoor dat de missie – het voorkomen van zeldodingen – wordt gecontinueerd, ook wanneer sleutelfiguren wegvallen. De intrinsieke motivatie van vrijwilligers en professionals vormt een sterke basis, maar de netwerken moeten deze kracht ondersteunen met structurele maatregelen.
Structurele financiering
Stabiele financiële steun is om meerdere redenen cruciaal voor goede suïcidepreventie.
De recente wijziging in de Wet publieke gezondheid (Wpg) legt de verantwoordelijkheid bij gemeenten en de overheid om beleid te ontwikkelen gericht op suïcidepreventie. Om dit te ondersteunen, wordt er structurele financiering beschikbaar gesteld. Dit biedt hopelijk de mogelijkheid om bestaande netwerken te versterken en te zorgen voor duurzaam effect op de lange termijn. Bovendien kan het helpen om in regio's zonder dit soort netwerken partijen samen te brengen en samenwerking te bevorderen rondom suïcidepreventie.
Samen verder bouwen aan suïcidepreventie
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ziet dat er in de 4 regio’s goede stappen zijn gezet om netwerken voor suïcidepreventie op te bouwen. Maar ze zijn er nog niet. Er is nog veel werk nodig om overal in Nederland sterke netwerken voor suïcidepreventie neer te zetten. Met de nieuwe wetgeving komt er structurele financiële ondersteuning voor deze opgave. Dit biedt kansen om bestaande netwerken te versterken, uit te breiden en te verbeteren. Het is belangrijk dat alle betrokkenen bij suïcidepreventie hier samen gebruik van maken.
De inspectie wil helpen door de opgedane kennis en ervaringen over effectieve netwerkzorg te delen met gemeenten, organisaties en 113 Zelfmoordpreventie. Ook blijft de inspectie kijken hoe de netwerken zich verder ontwikkelen.
De inspectie vindt suïcidepreventie erg belangrijk. Ze keek daarom hoe zorgnetwerken beter kunnen samenwerken. Versterking van de samenwerking tussen zorgorganisaties en andere betrokkenen is hierbij nodig. De inspectie ondersteunt dit door mee te doen aan de Landelijke Agenda Suïcidepreventie 2021-2025. Ze doet dit mede met de andere inspecties: Toezicht Sociaal Domein, de Inspectie Justitie en Veiligheid, de Inspectie van het Onderwijs en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Deze ondertekenden allemaal de landelijke agenda 2021-2025. Hiermee onderschrijven de inspecties gezamenlijk de urgentie om ons in te zetten voor suïcidepreventie.