De inspectie onderzoekt naar aanleiding van een tekortenmelding wat de omvang van het gebruik van het geneesmiddel is om een inschatting te kunnen maken van de gevolgen voor patiënten in Nederland. De inspectie doet dit in samenwerking met het CBG, de handelsvergunninghouder(s) en andere veldpartijen.
De inspectie bekijkt vervolgens of het leveringsprobleem zou kunnen worden opgevangen door magistrale bereidingen of door parallelimport van een vergelijkbaar geneesmiddel. Magistrale bereidingen kunnen uitsluitend op kleine schaal plaatsvinden (artikel 40, derde lid onder a Gnw). Bij parallelimport is een parallelhandelsvergunning nodig van het CBG.
Als uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat het leveringsprobleem van het desbetreffende geneesmiddel niet of onvoldoende kan worden opgelost met magistrale bereidingen, noch met parallelimport, dan is er veelal sprake van een geneesmiddeltekort.
Een tekortenbesluit kan in geval van een tijdelijk tekort helpen om het geneesmiddel toch beschikbaar te houden voor patiënten in Nederland. De inspectie onderzoekt of vergelijkbare geneesmiddelen beschikbaar zijn in andere lidstaten of in MRA-landen. Als dat het geval is, kan een tekortenbesluit overwogen worden.