Toetsingskaders gehandicaptenzorg

Om duidelijk te zijn over wat de inspectie toetst, maakt de inspectie toetsingskaders voor onderdelen van de zorg. Een toetsingskader beschrijft wat de inspectie beoordeelt tijdens een inspectiebezoek. Behalve het Toetsingskader gehandicaptenzorg kunnen de inspecteurs nog een aantal andere toetsingskaders gebruiken.

In de zorg voor mensen met een beperking staan de behoeften en wensen van de cliënten centraal. Onze inspecteurs  bezoeken regelmatig zorgaanbieders om te kijken of de zorg veilig en persoonsgericht is.
De inspectie kijkt ook regelmatig of het toezicht nog aansluit op de praktijk. Als het nodig is, passen we toetsingskaders aan.

Toetsingskader gehandicaptenzorg

Een toetsingskader bestaat uit een aantal normen die zijn gebaseerd op wetten, uitvoeringsregels en op veldnormen die beroepsorganisaties van zorgmedewerkers en brancheorganisaties hebben opgesteld (zie Toezicht gehandicaptenzorg). De inspectie toetst de zorg en ondersteuning hierop.

Onze inspecteurs gebruiken tijdens een inspectiebezoek het Toetsingskader gehandicaptenzorg. In dit toetsingskader staan 3 thema’s waar de inspectie op let bij het toezicht op de gehandicaptenzorg:

  1. Persoonsgerichte zorg
    Heeft de cliënt de regie en wordt hij daarbij ondersteund door zijn naasten en de zorgmedewerkers? Is het startpunt: Wat wil de cliënt? Kent de zorgmedewerker de cliënt? Kent hij  bijvoorbeeld zijn geschiedenis? Weet hij wat de cliënt belangrijk vindt en wat de cliënt niet wil? Hoe is de relatie tussen cliënt en zorgmedewerker? Luistert de zorgmedewerker goed naar de cliënt en zijn naasten?
  2. Deskundigheid van medewerkers
    De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige zorgverleners in. Hij schoolt, ondersteunt en stimuleert hen structureel.
    De samenstelling van het personeel past bij de zorgvragen van de cliënten. De zorgverleners zijn voldoende deskundig. Zij kennen de grenzen van hun deskundigheid. Zij kunnen ook samen werken binnen het team en met andere disciplines. 
    Zorgverleners werken methodisch. De zorgaanbieder zorgt voor de voorwaarden waaronder zorgverleners methodisch kunnen werken. Methodisch werken garandeert dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg continu onder de aandacht is van alle zorgverleners. 
  3. Sturen op kwaliteit en veiligheid
    Goede zorg verlenen en zorgen dat de zorg goed blijft, begint bij goed besturen van de organisatie. Managers sturen op de kwaliteit van zorg, regelen de samenwerking en controleren wat er gebeurt op de werkvloer. Onvoldoende sturing door het management betekent risico’s op de werkvloer. Zorgverleners kunnen nadelige gevolgen van die risico’s niet altijd voorkomen. 

Een veilig werkklimaat

Een belangrijk punt waar de inspectie ook op let is: een veilig werkklimaat. De inspectie onderzoekt of de zorgmedewerkers zich voldoende veilig voelen om open te kijken naar de manier waarop ze zorg leveren. Wat is de kwaliteit van de geleverde zorg? Hoe open is de cultuur? Ondersteunt de zorgaanbieder de medewerkers zodat zij en de organisatie kunnen leren van successen, (bijna)incidenten, (bijna)fouten en klachten?

Andere toetsingskaders in het toezicht op de gehandicaptenzorg

De inspectie gebruikt ook andere toetsingskaders. Bijvoorbeeld om te kijken naar specifieke of actuele aspecten van de zorg, zoals de verklaring omtrent gedrag (VOG), dwang in de zorg, medicatieveiligheid. Deze toetsingskaders zijn: